ECLI:NL:RBDHA:2024:13204
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag gehandicaptenvergunning op grond van berijderschap en motiveringsgebrek
In deze zaak heeft eiser, woonachtig te [plaats], een aanvraag voor een gehandicaptenvergunning ingediend, welke door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag is afgewezen. De afwijzing vond plaats op basis van het argument dat eiser geen berijder van de auto is, aangezien de leaseovereenkomst op naam van zijn moeder staat en niet op zijn eigen naam. Eiser heeft een Europese gehandicaptenkaart en stelt dat hij voldoet aan de voorwaarden voor de vergunning, omdat hij de auto langer dan drie maanden als vaste bestuurder gebruikt. De rechtbank heeft op 18 juni 2024 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiser ongegrond is verklaard. De rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoet aan de definitie van berijder zoals gesteld in de Regeling parkeerregulering en parkeerbelastingen Den Haag 2022, omdat hij de auto niet van een werkgever of leasemaatschappij huurt. De rechtbank heeft ook overwogen dat verweerder niet onredelijk heeft gehandeld door geen aanleiding te zien om af te wijken van de Regeling, en dat het niet horen van eiser in de bezwaarfase gerechtvaardigd was, gezien de kennelijke ongegrondheid van het bezwaar. De rechtbank heeft het motiveringsgebrek in het bestreden besluit gepasseerd, omdat eiser niet benadeeld is door dit gebrek. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.