ECLI:NL:RBDHA:2024:13199
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugkeerbesluit en inreisverbod opgelegd aan eiseres met valse identiteitsdocumenten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juli 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, die stelt de Georgische nationaliteit te hebben, heeft beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit en inreisverbod dat op 4 juni 2024 door de Staatssecretaris is opgelegd. Dit besluit houdt in dat eiseres Nederland onmiddellijk moet verlaten en dat haar een inreisverbod voor de duur van twee jaar is opgelegd. Eiseres is op 12 juni 2024 uitgezet naar Georgië.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen rechtmatig verblijf had in Nederland, aangezien zij op 7 juli 2022 het Schengengebied is binnengekomen en sindsdien illegaal in Nederland verbleef. Eiseres heeft aangevoerd dat de Staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom haar geen termijn voor vrijwillig vertrek is geboden en waarom het inreisverbod niet is verkort. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de Staatssecretaris terecht heeft overwogen dat er een risico bestaat dat eiseres zich aan het toezicht zal onttrekken, en dat de gronden voor het terugkeerbesluit voldoende zijn gemotiveerd.
De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiseres verworpen en geoordeeld dat het beroep ongegrond is. Eiseres heeft niet aangetoond dat zij concrete aanknopingspunten had om aan te nemen dat zij Nederland zelfstandig zou verlaten. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de Staatssecretaris niet in strijd heeft gehandeld met het evenredigheidsbeginsel en dat er geen motiveringsgebrek is. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. Spelt, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J. Valk, griffier, en is openbaar gemaakt op 25 juli 2024.