In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Libanese eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de aanvraag op 13 maart 2023 in de verlengde asielprocedure heeft afgewezen als ongegrond. Eiser, die zich in 2017 tot het christendom heeft bekeerd, stelt dat hij vanwege zijn bekering en zijn persoonlijke levenswijze in Libanon wordt bedreigd door zijn familieleden, die banden hebben met Hezbollah. De rechtbank heeft de argumenten van eiser zorgvuldig gewogen, maar oordeelt dat de minister terecht heeft geconcludeerd dat de geloofwaardigheid van eisers verklaringen onvoldoende is. Eiser heeft summiere en oppervlakkige verklaringen afgelegd over zijn bekering en de problemen die hij met zijn familie ondervindt. De rechtbank oordeelt dat er geen zwaarwegende vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade bestaat bij terugkeer naar Libanon. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat er geen reden is om nog afzonderlijk te oordelen over het eerdere uitblijven van de beslissing op de aanvraag. Eiser krijgt wel een vergoeding van zijn proceskosten, vastgesteld op € 437,50.