ECLI:NL:RBDHA:2024:13154
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Moldavische eiseres op grond van Vreemdelingenwet 2000
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van een Moldavische eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, die van Moldavische nationaliteit is en op 15 maart 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel heeft ingediend, stelt dat zij en haar gezin bedreigd worden vanwege een onbetaalde geldlening die haar echtgenoot is aangegaan. De aanvraag is door de Minister van Asiel en Migratie op 3 mei 2024 afgewezen als ongegrond. Tijdens de zitting op 25 juni 2024 zijn eiseres, haar echtgenoot en hun gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen.
De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag aan de hand van de beroepsgronden die eiseres heeft aangevoerd. Eiseres stelt dat zij niet kan terugkeren naar Moldavië vanwege de bedreigingen die zij en haar gezin ondervinden, en dat zij geen toegang heeft tot zorg en onderwijs. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiseres niet voldoende zijn om aan te tonen dat zij een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar Moldavië. De rechtbank oordeelt dat de Minister de aanvraag terecht heeft afgewezen als ongegrond, en verklaart het beroep van eiseres ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.