ECLI:NL:RBDHA:2024:13154

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 juli 2024
Publicatiedatum
19 augustus 2024
Zaaknummer
24-20103
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Moldavische eiseres op grond van Vreemdelingenwet 2000

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van een Moldavische eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, die van Moldavische nationaliteit is en op 15 maart 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel heeft ingediend, stelt dat zij en haar gezin bedreigd worden vanwege een onbetaalde geldlening die haar echtgenoot is aangegaan. De aanvraag is door de Minister van Asiel en Migratie op 3 mei 2024 afgewezen als ongegrond. Tijdens de zitting op 25 juni 2024 zijn eiseres, haar echtgenoot en hun gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen.

De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag aan de hand van de beroepsgronden die eiseres heeft aangevoerd. Eiseres stelt dat zij niet kan terugkeren naar Moldavië vanwege de bedreigingen die zij en haar gezin ondervinden, en dat zij geen toegang heeft tot zorg en onderwijs. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiseres niet voldoende zijn om aan te tonen dat zij een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar Moldavië. De rechtbank oordeelt dat de Minister de aanvraag terecht heeft afgewezen als ongegrond, en verklaart het beroep van eiseres ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummers: NL24.20103
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen [eiseres],V-nummer: [V-nummer], eiseres
mede namens haar minderjarige kinderen
[minderjarige 1], [minderjarige 2], [minderjarige 3] en [minderjarige 4]
V-nummers: [V-nummer], [V-nummer], [V-nummer] en [V-nummer]
(gemachtigde: mr. L.J. Blijdorp), en
de Minister van Asiel en Migratie (dan wel diens rechtsvoorganger), verweerder (gemachtigde: mr. M.K. Ruijzendaal).

Procesverloop

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Eiseres stelt van Moldavische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [1994]. Zij heeft op 15 maart 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 3 mei 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres en haar echtgenoot [echtgenoot] (NL24.20104) gelijktijdig op 25 juni 2024 op zitting behandeld. Eiseres, haar echtgenoot en haar gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw aan de hand van de beroepsgronden die zij heeft aangevoerd.
2. Het beroep is ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
3. Eiseres legt - samengevat- aan haar asielaanvraag ten grondslag dat haar echtgenoot een geldlening was aangegaan met een persoon die in het criminele circuit van Moldavië zit. Deze geldlening was aangegaan om de medische behandeling van haar zoon te financieren. Eiseres stelt dat zij de geldlening niet kan afbetalen en daarom persoonlijk is bedreigd. Eiseres vreest bij terugkeer dat zij en haar gezin nog steeds worden gezocht vanwege de schuld die niet is afbetaald. Eiseres verklaart tevens dat zij niet terug kan keren naar Moldavië vanwege de affaire die haar echtgenoot heeft gehad met de vrouw in Duitsland. Eiseres en haar gezin zijn bedreigd door de man van deze vrouw en de familie van de man en de vrouw. Verder verklaart eiseres dat zij geen toegang had tot zorg, de kinderen niet naar school konden en zij geen eigen woning had. Daarom heeft zij samen met haar echtgenoot en minderjarige kinderen Moldavië verlaten.

Het bestreden besluit

4. In het bestreden besluit heeft verweerder verwezen naar het voornemen dat deel uitmaakt van het bestreden besluit.
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Geldlening en de daaruit voortvloeiende problemen;
3. De affaire van de partner en de daaruit voortvloeiende problemen.
6. Verweerder heeft in het bestreden besluit de gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig geacht. Verweerder heeft de gestelde geldlening en de daaruit voortvloeiende problemen en de affaire van de partner en de daaruit voortvloeiende problemen echter ongeloofwaardig geacht, omdat de verklaringen van eiseres hierover volgens verweerder in hoofdlijnen ongerijmd, wisselend dan wel summier van aard zijn.
7. Op grond van het geloofwaardig bevonden relevante element stelt verweerder zich op het standpunt dat dit element niet te herleiden is tot één van de vervolgingsgronden uit het Vluchtelingenverdrag. Ook is niet aannemelijk dat eiseres bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Daarom komt eiseres niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a en b van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder heeft de aanvraag van eiseres daarom afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw.

Beoordeling

8. De rechtbank stelt vast dat de beroepsronden van eiseres gelijk zijn aan de beroepsgronden in de zaak van haar echtgenoot. De beroepsgronden die eiseres en haar echtgenoot aanvoeren hebben betrekking op discriminatie, problemen vanwege de Roma etniciteit en de samenwerkingsplicht. Bij uitspraak van heden, zaaknummer NL 24.20104, is de rechtbank op deze beroepsgronden ingegaan. De rechtbank volstaat hier met het
verwijzen naar de overwegingen in die uitspraak die hebben geleid tot een ongegrondverklaring van het beroep.

Conclusie en gevolgen

9. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Hak, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
04 juli 2024

Documentcode:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.