ECLI:NL:RBDHA:2024:13111
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag mvv voor pleegkinderen zonder feitelijke gezinsband
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag tot afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 4 februari 2022, en het bezwaar van eisers werd bij het besluit van 30 oktober 2023 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 3 april 2024 behandeld, waarbij eisers, hun referent en een tolk aanwezig waren.
Eisers, een broer en zus van Eritrese nationaliteit, stelden dat zij pleegkinderen zijn van hun referent, die hen in het verleden heeft verzorgd. De rechtbank oordeelt dat er geen feitelijke gezinsband bestaat tussen eisers en referent, omdat referent na zijn vrijlating uit detentie in 2014 feitelijk is vertrokken uit Eritrea en de zorg voor eisers voornamelijk door hun grootmoeder is waargenomen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van het kind en dat de hoorplicht niet is geschonden, aangezien referent wel is gehoord.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen vier weken hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.