Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 juli 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Tunesische eiser. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 17 mei 2024 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er een risico bestond dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. De staatssecretaris heeft de maatregel op 13 juni 2024 opgeheven na een belangenafweging.
De rechtbank heeft op 17 juni 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. R.M. Boesjes, en de staatssecretaris door mr. J. Raaijmakers. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser de zware gronden voor de maatregel van bewaring niet heeft betwist en dat deze gronden voldoende waren om de maatregel te rechtvaardigen. Eiser stelde dat er geen zicht was op uitzetting naar Tunesië binnen een redelijke termijn en dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend had gehandeld. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris voldoende actie had ondernomen en dat er voldoende zicht op uitzetting bestond.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was geweest en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter N.M. Spelt, in aanwezigheid van griffier R.A. Oelen, en is openbaar gemaakt op 25 juli 2024.