ECLI:NL:RBDHA:2024:13076
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Besluit tot vergoeding van proceskosten na intrekking van beroep inzake visumverzoek
In deze zaak heeft verzoeker op 4 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaarschrift van 9 februari 2023. De minister van Buitenlandse Zaken, als verweerder, heeft op 15 november 2023 het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard. Vervolgens heeft verzoeker het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verweerder niet tijdig op de aanvraag van verzoeker heeft beslist, is verweerder geheel tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker. Het verzoek om proceskostenvergoeding wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank stelt de proceskosten voor de door een derde verleende rechtsbijstand vast op € 437,50, waarbij de wegingsfactor 'licht' van toepassing is, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat verweerder het door verzoeker betaalde griffierecht van € 184 aan hem moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Verzoeker heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.