In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, betreft het een incidentele vordering tot informatieverstrekking in het kader van een erfrechtelijke procedure. De eiser, aangeduid als [eiser], heeft in de hoofdzaak vorderingen ingesteld tot vaststelling en betaling van zijn legitieme porties in de nalatenschappen van zijn ouders, die respectievelijk op 1 april 2022 en 27 juni 2022 zijn overleden. In het incident vordert [eiser] dat de gedaagde, aangeduid als [gedaagde], hem bepaalde informatie verstrekt, waaronder bankafschriften en een gecertificeerd taxatierapport van de woning van de ouders. De rechtbank heeft op 14 augustus 2024 uitspraak gedaan in het incident, waarbij de vordering van [eiser] is afgewezen. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde] voldoende informatie heeft verstrekt en dat er geen aanleiding is om aanvullende informatie te eisen. De procedure wordt verwezen naar de rolzitting van 11 september 2024 voor verdere behandeling van de hoofdzaak. De proceskosten in het incident worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.