ECLI:NL:RBDHA:2024:13069

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 augustus 2024
Publicatiedatum
16 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.27956
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in asielzaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eisers tegen het uitblijven van een beslissing op hun aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eisers het verschuldigde griffierecht van € 187 niet tijdig hebben betaald. De griffier had eisers op 13 juli 2024 per aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met de mededeling dat dit binnen twee weken voldaan moest zijn. De brief werd op 16 juli 2024 bezorgd, maar eisers hebben het griffierecht niet op tijd betaald en hebben geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Hierdoor kon de rechtbank niet inhoudelijk op het beroep ingaan en bleef het bestreden besluit in stand. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.27956

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eisers],

geboren op [geboortedatum],
V-nummer: [vnummer],

[eisers],

geboren op [geboortedatum]

[eisers],

Geboren op [geboortedatum]

[eisers]

Geboren op [geboortedatum],
allen van Syrische nationaliteit,
hierna te noemen: eisers,
(gemachtigde: mr. M.K. Bulthuis),
de minister van Asiel en Migratie (voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid), de minister,

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eisers tegen het uit blijven van een beslissing op de aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV).
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat het griffierecht niet is betaald en het niet betalen niet verontschuldigbaar is. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41 van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 187. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is. Dat betekent dat er een goede reden moet zijn waarom het griffierecht niet (tijdig) is betaald.
Heeft eiseres het griffierecht tijdig betaald?
4. De griffier heeft eisers bij aangetekende brief van 13 juli 2024 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en meegedeeld dat dit binnen twee weken moet zijn voldaan. Uit informatie van PostNL is gebleken dat de aangetekend verzonden brief op 16 juli 2024 om 13:55 uur is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.
5. Eisers hebben het griffierecht niet op tijd betaald.
Is het niet tijdig betalen verontschuldigbaar?
6. Eisers hebben geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, in aanwezigheid van B.A. van der Wiel, griffier, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.