ECLI:NL:RBDHA:2024:13067
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 16 augustus 2024, wordt het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een beslissing op haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres het verschuldigde griffierecht van € 187,00 niet heeft betaald. De rechtbank wijst erop dat het niet tijdig betalen van het griffierecht niet verontschuldigbaar is, en dat dit leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep.
De rechtbank heeft eiseres op 19 juli 2024 per aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en haar een termijn van twee weken gegeven om dit te voldoen. De brief is op 23 juli 2024 bezorgd, maar eiseres heeft het griffierecht niet tijdig betaald en heeft geen reden opgegeven voor dit verzuim. Hierdoor is er geen verontschuldiging voor het niet betalen van het griffierecht, wat de rechtbank dwingt om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
De rechtbank benadrukt dat het niet-ontvankelijk verklaren van het beroep betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvindt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.