ECLI:NL:RBDHA:2024:13064

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 augustus 2024
Publicatiedatum
16 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.21670
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot tijdelijke bescherming

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die, vertegenwoordigd door mr. W. Spijkstra, een aanvraag had ingediend voor verblijf in Nederland onder de Richtlijn tijdelijke bescherming (2001/55 EG). Deze aanvraag was op 8 december 2023 door de minister van Justitie en Veiligheid afgewezen, wat leidde tot het indienen van beroep door de eiser.

De rechtbank heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 19 juli 2024, waarbij zowel de gemachtigde van de verzoeker als de gemachtigde van de verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, aanwezig waren. Tijdens de zitting is het verzoek om voorlopige voorziening besproken in samenhang met een andere zaak (NL24.21669). De voorzieningenrechter heeft in die andere zaak uitspraak gedaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening in deze zaak niet meer nodig was.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, in aanwezigheid van griffier mr. L.J. van der Veen, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.21670

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser], V-nummer: [nummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. W. Spijkstra),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid [1] ,
(gemachtigde: V.R. Bloemberg).

Inleiding

Bij besluit van 8 december 2023 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van eiser afgewezen om in aanmerking te komen voor verblijf in Nederland onder toepassing van de Richtlijn tijdelijke bescherming (2001/55 EG)
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.21669, op 19 juli 2024 op zitting behandeld. De gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van verweerder zijn verschenen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.21669, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.J. van der Veen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.