ECLI:NL:RBDHA:2024:13019

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 augustus 2024
Publicatiedatum
15 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.6364
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Turkse eiser wegens ongeloofwaardige verklaringen en onvoldoende bewijs van vervolging

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 15 augustus 2024, wordt het beroep van een Turkse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die op 15 december 2022 een aanvraag indiende, werd geconfronteerd met een afwijzing door de minister van Asiel en Migratie op 13 februari 2024, die de aanvraag als kennelijk ongegrond bestempelde. De rechtbank behandelt het beroep, waarin de eiser stelt dat hij vreest voor vervolging in Turkije vanwege zijn vermeende betrokkenheid bij de Gülenbeweging en zijn Koerdische etniciteit. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat de verklaringen van de eiser inconsistent en ongeloofwaardig zijn. De rechtbank wijst erop dat de eiser geen documenten heeft overgelegd die zijn claims ondersteunen, en dat zijn verklaringen niet overeenkomen met die van zijn vader. De rechtbank oordeelt dat de minister de vrees voor vervolging niet geloofwaardig heeft geacht, mede omdat de eiser legaal Turkije heeft verlaten en geen bewijs heeft geleverd van mishandelingen of vervolging. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de eiser moet terugkeren naar Turkije en geen proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.6364

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de minister
(gemachtigde: mr. B.W. Zagers).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser is van Turkse nationaliteit en is geboren op [datum] Hij heeft op 15 december 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Met het bestreden besluit van 13 februari 2024 heeft de minister de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Daarbij is aan eiser een terugkeerbesluit opgelegd, een vertrektermijn onthouden en een inreisverbod van twee jaar opgelegd.
1.1.
Bij afzonderlijk besluit van 13 februari 2024 is de asielaanvraag van de vader van eiser door de minister afgewezen als ongegrond en is aan hem een terugkeerbesluit opgelegd. Het hiertegen ingestelde beroep is de zaak NL24.6368. De rechtbank doet hierop afzonderlijk uitspraak.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep van eiser op 16 juli 2024 op zitting behandeld, samen met eisers verzoek om een voorlopige voorziening (zaak NL24.6365) en het beroep van zijn vader. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn gemachtigde, zijn vader, een tolk en de gemachtigde van de minister. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

2.1.
De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eiser aan de hand van zijn beroepsgronden.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat de minister de aanvraag van eiser terecht heeft afgewezen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming besluit
2.3.
Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in Turkije te vrezen heeft wegens een door de autoriteiten aan hem toegedichte betrokkenheid bij de Gülenbeweging en wegens zijn Koerdische etniciteit. In dit verband heeft eiser verklaard dat zijn vader een gepensioneerd militair is, dat hij tien dagen na de couppoging is verdwenen en dat eiser hem is gaan zoeken door navraag te doen bij een militaire eenheid. Enkele dagen later is eiser meegenomen door politieagenten en ondervraagd over de mogelijke betrokkenheid van zijn vader bij de couppoging en is eiser mishandeld. Eiser heeft verklaard dat hij gedurende zes jaar regelmatig is meegenomen, ondervraagd en mishandeld door politieagenten. Daarnaast heeft eiser verklaard dat hij ten onrechte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar en 5 maanden en een geldboete voor het plegen van fraude. Eiser heeft hierover verklaard dat hij zijn bankpas en -gegevens aan een vriend heeft uitgeleend en dat deze persoon hiermee fraude heeft gepleegd. Tot slot heeft eiser verklaard dat hij na zijn veroordeling zo snel mogelijk is vertrokken en Turkije in december 2022 legaal is uitgereisd.
2.4.
Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • problemen vanwege Koerdische etniciteit;
  • toegedichte Gülen aanhanger en de daaruit voorvloeiende problemen;
  • onterechte veroordeling voor fraude in Turkije.
2.5.
In het voornemen van 5 januari 2024 heeft de minister de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser en de problemen vanwege de Koerdische etniciteit geloofwaardig geacht, maar onvoldoende zwaarwegend voor gegronde vrees voor vervolging of een reëel risico op ernstige schade. De minister heeft niet geloofwaardig geacht dat aan eiser of zijn vader wordt toegedicht dat zij betrokken zijn bij de Gülenbeweging of bij de couppoging in 2016, dan wel dat de Turkse autoriteiten naar hen op zoek zijn. Aan eiser is tegengeworpen dat hij deze vrees niet met documenten heeft onderbouwd en dat zijn verklaringen afwijken van de verklaringen van zijn vader. Ook heeft eiser wisselende en ongerijmde verklaringen afgelegd over de gebeurtenissen na het vertrek en de terugkeer van zijn vader en de ondervragingen door politieagenten. Verder is aan eiser in augustus 2021 een nieuw paspoort afgegeven, heeft hij tot eind 2021 meermaals binnenlands gevlogen voor zijn studie en is hij op 15 december 2022 zonder problemen en na paspoortcontrole Turkije uitgereisd. Dit duidt volgens de minister niet op problemen met de autoriteiten vanwege de toegedichte betrokkenheid bij de Gülenbeweging. Ook heeft de minister eisers verklaringen over een onterechte veroordeling voor fraude ongeloofwaardig geacht. Volgens de minister heeft eiser niet met documenten onderbouwd dat hij veroordeeld is voor fraude, terwijl hij heeft verklaard dat er een vonnis en een arrestatiebevel tegen hem zijn uitgevaardigd. Verder is de minister van oordeel dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over zijn strafzaak en dat zijn vrees voor een veroordeling alleen gebaseerd is op vermoedens.
2.6.
Namens eiser is geen zienswijze ingebracht op het voornemen. De minister heeft de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.
Beroepsgronden
3. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hem ten onrechte is tegengeworpen dat het ontbreken van documenten op voorhand afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de aan hem toegedichte betrokkenheid bij de Gülenbeweging. Het is voor eiser niet duidelijk welke documenten hadden moeten worden ingebracht en waarom juist deze documenten de kern van het asielrelaas betreffen. Eiser voert verder aan dat zijn verklaringen vanuit het perspectief van een jongere zijn afgelegd, die niet door zijn vader op de hoogte werd gehouden van diens activiteiten. Afwijkende verklaringen kunnen daarom niet aan eiser worden tegengeworpen en het bestreden besluit is onzorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd, aldus eiser.
Oordeel rechtbank
4. Op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 dient eiser middels zijn verklaringen en relevante documentatie in zijn bezit, aannemelijk te maken dat hij een gegronde vrees voor vervolging heeft of een reëel risico loopt op ernstige schade.
4.1.
De rechtbank stelt vast dat eiser heeft verklaard dat zijn moeder originele documenten heeft opgestuurd ten aanzien van de strafzaak tegen hem, dat hij foto’s heeft van de gestelde mishandelingen door politieagenten en dat hij over documenten beschikt in het digitale portaal E-devlet. Uit het dossier is niet gebleken dat eiser originele documenten of foto’s van mishandelingen heeft overgelegd, maar enkel fotokopieën van onvertaalde Turkse en Noorse documenten. In het nader gehoor is aan eiser voorgehouden dat hij onvolledige documenten heeft overgelegd. In beroep heeft eiser volstaan met de stelling dat alle documenten waarover hij beschikt zijn overgelegd.
4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister de gestelde toegedichte betrokkenheid bij de Gülenbeweging en daaruit voortvloeiende problemen niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. De minister heeft, gezien het voorgaande, kunnen stellen dat eiser deze problemen niet met documenten heeft onderbouwd. Zo heeft de minister aan eiser mogen tegenwerpen dat hij van de gestelde mishandelingen gedurende zes jaar geen enkel medisch stuk heeft overgelegd. Uit de besluitvorming blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat deze tegenwerping onderdeel vormt van de integrale beoordeling van de geloofwaardigheid. De rechtbank volgt eiser daarom niet in zijn stelling dat het ontbreken van documenten volgens de minister op voorhand afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het derde relevante element. In dit verband is namelijk verder ook aan eiser tegengeworpen dat de omstandigheden dat hij in 2021 een paspoort heeft verkregen en in 2022 legaal is uitgereisd niet duiden op de hem toegedichte betrokkenheid bij de Gülenbeweging. Eiser heeft dit niet betwist. Ook is aan eiser tegengeworpen dat hij wisselende verklaringen heeft afgelegd. Zo heeft eiser verklaard dat zijn vader tien dagen na de couppoging is verdwenen en eiser toen navraag is gaan doen en dat hij drie dagen later is opgepakt. Anderzijds heeft eiser verklaard dat hij eerst een maand later navraag is gaan doen en weer vijf of zes dagen later is opgepakt. [1] Weer anderzijds heeft de vader van eiser verklaard dat hij acht dagen na de couppoging het land heeft verlaten. [2] De wisselende verklaringen zijn niet gecorrigeerd en niet betwist in een zienswijze of in beroep. De stelling in beroep dat eisers verklaringen vanuit het perspectief van een jongere zijn afgelegd, maken dat niet anders. Niet valt in te zien dat het voor eiser, die op het moment van het vertrek van zijn vader 16 jaar oud was, niet mogelijk zou zijn consequent over de feiten te verklaren. De beroepsgrond faalt daarom.
4.3.
De rechtbank stelt verder vast dat eiser het standpunt van de minister dat de gestelde onterechte veroordeling voor fraude ongeloofwaardig is niet heeft betwist.
4.4.
Ook heeft eiser het standpunt van de minister dat de geloofwaardig geachte problemen vanwege de Koerdische etniciteit onvoldoende zwaarwegend zijn niet betwist. De minister heeft gelet op het voorgaande de asielaanvraag van eiser terecht kennelijk ongegrond verklaard.

Conclusie en gevolgen

5. De minister heeft de asielaanvraag van eiser terecht afgewezen als kennelijk ongegrond en een terugkeerbesluit opgelegd. Ook heeft de minister aan eiser terecht een inreisverbod opgelegd. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en moet terugkeren naar Turkije. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, rechter, in aanwezigheid van A.J. van Bruggen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak bekend is gemaakt. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie p. 5 en p. 27 van het nader gehoor op 15 juni 2023.
2.Zie p. 14 van het nader gehoor van eisers vader op 21 augustus 2023.