ECLI:NL:RBDHA:2024:13017

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 augustus 2024
Publicatiedatum
15 augustus 2024
Zaaknummer
09/316271-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling, diefstal met geweld, wederrechtelijke vrijheidsberoving en diefstal met braak

Op 15 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedag 1] 2001, die op 26 november 2023 te Zoetermeer samen met anderen betrokken was bij een reeks ernstige strafbare feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor het medeplegen van mishandeling, diefstal met geweld, wederrechtelijke vrijheidsberoving en diefstal met braak. De verdachte heeft samen met medeverdachten de aangever, die via een datingsite was gelokt, mishandeld en bedreigd met een vuurwapen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de aangever heeft gedwongen tot de afgifte van zijn persoonlijke bezittingen, waaronder autosleutels en bankpassen, en dat hij de aangever meerdere uren heeft vastgehouden. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf opgelegd van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden, waaronder een contactverbod met de aangever. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij van € 7.512,10, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de aangever zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/316271-23
Datum uitspraak: 15 augustus 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 2001 te [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 1 augustus 2024 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. K. van Diemen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. M. Glas naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit 1 primair en feit 2, 3 en 4.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 primair ten laste gelegde zware mishandeling. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat het bij aangever geconstateerde letsel overeenkomstig de tenlastelegging geen zwaar lichamelijk letsel betreft en dat uit het dossier onvoldoende is gebleken van een noodzaak tot medisch ingrijpen. Voor het overige heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage II opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.4
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 primair
Ten aanzien van feit 1 primair
Artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) bevat een opsomming van de gevallen die als zwaar lichamelijk letsel moeten worden aangemerkt. Die opsomming is niet uitputtend. Ook buiten de genoemde gevallen kan lichamelijk letsel als zwaar worden beschouwd, wanneer dat letsel voldoende ernstig is, om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangemerkt. Daarbij moet de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van het medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel worden betrokken.
De rechtbank stelt op basis van het procesdossier vast dat het slachtoffer als gevolg van de hierna te noemen feiten letsel heeft opgelopen, te weten aan zijn neus (scheefstand), voortand (afgebroken), knie (wond) en schouder (wond). Hoewel uit de inhoud van het procesdossier blijkt dat sprake is van behoorlijk letsel waarvoor onder meer tandartsbehandeling nodig is, is de rechtbank van oordeel dat dit letsel geen zwaar lichamelijk letsel is, nu niet gebleken is van de noodzaak voor ingrijpend medisch ingrijpen en ook uitzicht bestaat op (volledig) herstel. De verdachte zal dan ook van het onder 1 primair tenlastegelegde feit worden vrijgesproken.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op 26 november 2023 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met
anderen [naam] heeft mishandeld door die [naam] meermalen:
- te slaan in het gezicht en tegen het lichaam en
- te schoppen in het gezicht en tegen het lichaam;
2
hij op 26 november 2023 te Zoetermeer
tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam] heeft gedwongen tot de afgifte van zijn autosleutels, huissleutels, telefoon, portemonnee, pinpassen en codes, die
geheel aan die [naam] toebehoorden door:
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan deze [naam] te tonen,
- die [naam] te dwingen met hen in zijn auto plaats te nemen en vervolgens
langere tijd met hem rond te rijden en door tegen die [naam] te zeggen:
- " je bent een viezerik, we bellen je baas en je familie. Het is mijn zusje en je moet er
wat tegenoverstellen",
- " Ik maak je kapot, als je aangifte doet dan krijgt je familie dit te weten",
- " we schieten je in je benen, we maken je kapot" en
- " we gaan zo rijden, doe geen gekke dingen anders gebeurt er wat, schieten we je in
je hoofd“.
3
hij op 26 november 2023 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [naam] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden,
door die [naam]
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan deze [naam] te tonen,
- langere tijd bij die [naam] in een park te blijven,
- die [naam] te dwingen met hen in zijn auto plaats te nemen en vervolgens
langere tijd met hem rond te rijden en door tegen die [naam] te zeggen:
- " je bent een viezerik, we bellen je baas en je familie. Het is mijn zusje en je moet er
wat tegenoverstellen",
- " Ik maak je kapot, als je aangifte doet dan krijgt je familie dit te weten",
- " we schieten je in je benen, we maken je kapot" en/of
- " we gaan zo rijden, doe geen gekke dingen anders gebeurt er wat, schieten we je in
je hoofd".
4
hij op 26 november 2023 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met anderen,
een geldbedrag, dat geheel aan [naam] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders
hetweg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
door te pinnen met de pinpas en bijbehorende pincode van die [naam] .
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Voorts heeft zij de rechtbank verzocht de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v, tweede lid, sub b Sr op te leggen in de vorm van een contactverbod met de aangever en een locatieverbod conform het gemarkeerde gebied van de reclassering in de zaak van de medeverdachte. Zij heeft verzocht deze maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren en te bepalen dat bij overtreding van deze maatregel telkens twee weken vervangende hechtenis wordt toegepast.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met het feit dat zijn cliënt niet eerder voor soortgelijke misdrijven is veroordeeld, beïnvloedbaar is en licht verstandelijk beperkt. De raadsman heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat sprake is van een voortgezette handeling, omdat de feiten in zodanig verband staan dat zij als zodanig moeten worden beschouwd. In strafmatigende zin moet daarmee rekening worden gehouden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met de medeverdachte en een onbekend gebleven derde persoon schuldig gemaakt aan het medeplegen van mishandeling, diefstal met geweld, wederrechtelijke vrijheidsberoving en diefstal met braak. Via een datingsite hebben de verdachten met de aangever contact gelegd, waarbij zij zich hebben voorgedaan als een jonge vrouw waarmee de verdachte een afspraak maakte voor een ontmoeting. Aldus hebben zij de aangever naar een park bij de Bergenbuurt in Zoetermeer gelokt, waar de verdachten de aangever vervolgens een aantal uren hebben mishandeld, de verdachte de aangever heeft bedreigd met een vuurwapen, en van zijn vrijheid hebben beroofd. Aangever is gedwongen zijn mobiele telefoon, sleutels, bankpassen en pincodes af te geven en moest de aangever met de verdachten in zijn auto naar het centrum van Zoetermeer rijden waarbij een medeverdachte meerdere keren heeft gepind. Na een eerste mislukte pinpoging is in totaal een bedrag van
€ 400,- opgenomen. Tot slot moest de aangever met de verdachten in zijn auto naar zijn woning rijden waar de medeverdachte met de huissleutel van aangever de woning is binnengegaan. Kort daarna heeft de aangever kans gezien uit de auto weg te vluchten.
Dit zijn ernstige feiten. De verdachte heeft samen met de medeverdachte met hun handelswijze langer durend ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangever. Dat deze situatie voor de aangever bijzonder beangstigend moet zijn geweest, staat dan ook buiten kijf. Uit de tijdens de zitting gegeven slachtofferverklaring van de aangever blijkt dat hij niet alleen fysiek pijn heeft geleden en letsel heeft opgelopen, maar ook doodsangsten heeft uitgestaan. De verdachte en de medeverdachte hadden kennelijk geen oog voor de gevolgen van deze feiten voor de aangever en waren alleen gericht op hun eigen financiële voordeel. Daarnaast dragen dergelijke misdrijven ook bij aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De verdachte heeft ter zitting weliswaar spijt betuigd jegens de aangever, maar anderzijds minimaliseert de verdachte zijn rol en aandeel. Ook toont de verdachte weinig inzicht in de laakbaarheid van zijn handelen een neemt hij daar op minimale wijze verantwoordelijkheid voor. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
Meerdaadse samenloop
De stelling van de raadsman dat sprake is van een voortgezette handeling ten aanzien van de kwalificatie van de feiten beoordeelt de rechtbank als een onjuiste lezing van artikel 56 Sr. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een meerdaadse samenloop, nu het hier feiten betreft met een grote tijdspanne en verschillende locaties betreft en waar ook verschillende wilsbesluiten voor nodig waren.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 9 juli 2024, waaruit blijkt dat de verdachte onder meer in mei 2021 is veroordeeld voor openlijke geweldpleging in vereniging. Dit weegt de rechtbank in het nadeel van de verdachte mee.
Gedragskundige rapport
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte d.d. 29 mei 2024. Hieruit blijkt dat de verdachte een beïnvloedbare en kwetsbare jongeman is, die vanwege een licht verstandelijke beperking zijn leven niet zelfstandig op orde kan krijgen.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, behandelverplichting, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod, inspanning voor dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening en middelencontrole.
De strafmaat
Alles afwegende, en dan met name vanwege de ernst van de feiten en het beperkte inzicht van de verdachte in de laakbaarheid van zijn handelen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt. De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd en de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting.
De rechtbank acht het van groot belang dat de straf bijdraagt aan voorkoming van nieuwe strafbare feiten. Daarom wordt de gevangenisstraf voor een deel voorwaardelijk opgelegd met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, enerzijds om de ernst van de gepleegde feiten tot uitdrukking te brengen en anderzijds om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken.
De rechtbank acht met de officier van justitie een contactverbod met de aangever wel nodig maar een locatieverbod voor (een deel van) de omgeving Zoetermeer waarin aangever woont niet noodzakelijk aangezien de verdachte niet in Zoetermeer woont.
De rechtbank zal het contactverbod opleggen in de vorm van een maatregel ex artikel 38v Sr en wel voor de duur van twee jaar. Voor elke keer dat de verdachte het op te leggen verbod overtreedt, zal vervangende hechtenis voor de duur van twee weken worden toegepast.
De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden en de maatregel dadelijk uitvoerbaar verklaren.
Nu de verdachte ter zitting naar de rechtbank is gebleken onvoldoende inzicht heeft getoond in de verwijtbaarheid van zijn handelen en hij bekend is met het adres van de aangever, moet ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan jegens de aangever, respectievelijk een strafbaar feit pleegt.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering
[naam] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een hoofdelijke veroordeling tot schadevergoeding van € 119.857,06, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag bestaat uit € 9.857,06 aan materiële schade, € 10.000,- aan immateriële schade en een verhoging van de vordering met € 100.000,- in verband met de mogelijkheid van het instellen van hoger beroep door de verdachte, waarbij geen mogelijkheid meer bestaat tot het verhogen van de vordering.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met uitzondering van een bedrag van € 400,- aan materiële schade voor het weggenomen geld, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat (een deel van) de gevorderde kosten voor het eigen risico in 2024 en de tandartskosten niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, omdat het hierbij gaat om toekomstige schade waarvoor onvoldoende is gesteld of om kosten waarvan onduidelijk is of deze medisch noodzakelijk zijn geweest. Daarnaast stelt de verdediging zich op het standpunt dat de immateriële schade moet worden gematigd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat de post van € 400,-, te weten het weggenomen geld, niet voor vergoeding in aanmerking komt. De officier van justitie en de verdediging hebben aangegeven dat dit geldbedrag aan de benadeelde partij is geretourneerd en dat is vervolgens niet betwist, zodat de rechtbank daarvan uitgaat.
Met betrekking tot het gevorderde eigen risico in 2024 van € 385,- zal de rechtbank het reeds betaalde bedrag van € 65,88 toewijzen en het overige niet-ontvankelijk verklaren. Het gaat hierbij om toekomstige schade die naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende is onderbouwd. Zo is onvoldoende duidelijk hoe lang en hoeveel fysiobehandelingen nodig zijn en welk deel daarvan wordt vergoed vanuit de zorgverzekering. Dat deel van de vordering kan [naam] daarom slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Hetzelfde geldt voor de toekomstige tandartskosten. Onvoldoende is onderbouwd in hoeverre de ingediende begroting voor implantaten (in zijn volledigheid) in directe relatie staat tot de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank vindt het aannemelijk dat nog aanvullende tandartskosten moeten worden gemaakt als gevolg van de strafbare feiten, maar mist de medische onderbouwing hiervoor in het dossier. Dit is uit de ingediende begroting van de tandarts in ieder geval niet op te maken. Ook dat deel van de vordering kan [naam] daarom slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Dit is anders voor de reeds gemaakte tandartskosten à € 473,35. De rechtbank vindt deze kosten voldoende onderbouwd en aan te merken als rechtstreekse schade gelet op de factuur en de geneeskundige verklaring.
De rechtbank is van oordeel dat de overige gevorderde materiële schade duidelijk en overzichtelijk is opgebouwd en voldoende is onderbouwd. Het gaat hierbij steeds om rechtstreekse schade ten gevolge van de bewezenverklaarde strafbare feiten. Deze schade zal daarom worden toegewezen.
Gelet op het voorgaande zal het totaalbedrag van € 2.512,10. worden toegewezen aan materiële schade.
Immateriële schade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door de bewezenverklaarde feiten. Gelet op wat namens de benadeelde partij ter toelichting op zijn vordering is aangevoerd, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 5.000,-. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering omdat dit deel van de vordering niet is onderbouwd.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande – de vordering toewijzen tot een bedrag van € 7.512,10 bestaande uit € 2.512,10 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente telkens toewijzen vanaf 26 november 2023, omdat vast is komen te staan dat de schade in ieder geval is ontstaan op de dat dat de strafbare feiten zijn gepleegd.
Proceskostenveroordeling
Aangezien de vorderingen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vorderingen heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Hoofdelijkheid
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met de medeverdachte heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Hetzelfde geldt voor de toegewezen proceskosten. Daarbij geldt dat de verdachte, indien en voor zover de medeverdachte de benadeelde partij betaalt, in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting is bevrijd.
Schadevergoedingsmaatregel
Omdat de verdachte zal worden veroordeeld en hij jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door deze feiten zijn toegebracht, zal de rechtbank aan de verdachte hoofdelijk de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 7.512,10, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 november 2023 tot aan de dag van algehele voldoening, ten behoeve van [naam] .

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen genoemde voorwerpen zullen worden verbeurdverklaard.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het beslag geen standpunt ingenomen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst genoemde voorwerpen, verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien deze voorwerpen zijn aangetroffen in het park. Ze behoren aan verdachte toe en het betreffen voorwerpen met behulp van welke het feit is begaan of voorbereid.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 38v, 38w, 47, 57, 282, 300, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1, subsidiair:
medeplegen van mishandeling;
ten aanzien van feit 2:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
ten aanzien van feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
30 (DERTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
10 (TIEN) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op drie jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich op uiterlijk één dag na het ingaan van de proeftijd meldt bij Leger des Heils Reclassering op het adres [adres 1] , [postcode 1] Utrecht. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig acht;
- meewerkt aan verdiepingsdiagnostiek en indien geïndiceerd daaruit voortvloeiend diagnostiek en zich gedurende de proeftijd, of zoveel korter als zijn behandelaar in overleg met de reclassering nodig achten, laat behandelen door Fivoor, althans een soortgelijke zorgverlener, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door de zorgverlener worden gegeven;
- zich gedurende de proeftijd verblijft in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te weten bij de Tussenvoorziening, [instelling] op het adres [adres 2] , [postcode 2] [plaats 2] , of een soortgelijke instelling voor beschermd/begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering en direct na detentie voor zolang als de reclassering dat nodig vindt, en zich houdt aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- zich gedurende de proeftijd inspant voor het vinden en behouden van een passende dagbesteding, met een vaste structuur, zolang de reclassering dat nodig acht; -
- zich gedurende de proeftijd onthoudt van het gebruik van (soft)drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan ademonderzoek of urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
geeft opdracht aan Leger des Heils Reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
legt voorts op de maatregelstrekkende tot beperking van de vrijheid, inhoudende dat de
veroordeelde voor de duur van
2 (TWEE JAREN)op geen enkele wijze – direct of
indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [naam] , geboren [geboortedag 2] 1961;
beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
2 (TWEE) WEKENvoor iedere keer dat het verbod wordt geschonden, met een maximum
van 6 (ZES) MAANDEN;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde
maatregel niet op;
beveelt dat de opgelegde maatregel,
dadelijk uitvoerbaaris;
Benadeelde partij [naam]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 7.512,10 bestaande uit € 2.512,10 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 26 november 2023 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam] ;.
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;.
veroordeelt de verdachte tevens hoofdelijk in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
bepaalt dat als de medeverdachte de vordering deels of geheel aan de benadeelde partij [naam] heeft betaald, de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen;
legt aan de verdachte hoofdelijk op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van € 7.512,10, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 26 november 2023 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 73 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting in zoverre doet vervallen;
bepaalt dat als de medeverdachte de vordering deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet meer verplicht is om dat deel te betalen of te voldoen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.C. Kole, voorzitter,
mr. C.M.A. de Koning, rechter,
mr. T.A.B. Mentink, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. P.E. de Wildt, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 augustus 2024.
Bijlage I - TENLASTELEGGING
1
hij op of omstreeks 26 november 2023 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met
een of meer anderen, althans alleen, aan [naam] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken neus, een tand uit de mond en/of
een losse tand, heeft toegebracht, door die [naam] meermalen:
  • te slaan in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen het lichaam en/of
  • te schoppen in het gezicht en/of tegen het lichaam;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 november 2023 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met
een of meer anderen, althans alleen [naam] heeft mishandeld door die
[naam] meermalen:
  • vast te pakken en/of aan hem te trekken,
  • te slaan in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen het lichaam en/of
  • te schoppen in het gezicht en/of tegen het lichaam;
2
hij op of omstreeks 26 november 2023 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam] heeft gedwongen tot de afgifte van zijn autosleutels, huissleutels, telefoon, portemonnee, pinpassen en/of codes, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [naam] toebehoorde(n) door:
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan deze
  • [naam] te tonen en/of op hem te richten,
  • die [naam] te dwingen met hen in zijn auto plaats te nemen en/of vervolgens
  • langere tijd met hem rond te rijden en/of
  • door tegen die [naam] te zeggen:
  • "je bent een viezerik, we bellen je baas en je familie. Het is mijn zusje en je moet er
  • wat tegenoverstellen",
  • "Ik maak je kapot, als je aangifte doet dan krijgt je familie dit te weten",
  • "we schieten je in je benen, we maken je kapot" en/of
  • "we gaan zo rijden, doe geen gekke dingen anders gebeurt er wat, schieten we je in
  • je hoofd", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
3
hij op of omstreeks 26 november 2023 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [naam]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden,
door die [naam]
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan deze
  • [naam] te tonen en/of op hem te richten,
  • langere tijd bij die [naam] (in een park) te blijven,
  • die [naam] te dwingen met hen in zijn auto plaats te nemen en/of vervolgens
  • langere tijd met hem rond te rijden en/of
  • door tegen die [naam] te zeggen:
  • "je bent een viezerik, we bellen je baas en je familie. Het is mijn zusje en je moet er
  • wat tegenoverstellen",
  • "Ik maak je kapot, als je aangifte doet dan krijgt je familie dit te weten",
  • "we schieten je in je benen, we maken je kapot" en/of
  • "we gaan zo rijden, doe geen gekke dingen anders gebeurt er wat, schieten we je in
  • je hoofd", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
4
hij op of omstreeks 26 november 2023 te Zoetermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door te pinnen met de pinpas en bijbehorende pincode van die [naam] ;