ECLI:NL:RBDHA:2024:12999

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
15 augustus 2024
Zaaknummer
NL23.981
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking verblijfsvergunning asiel en geloofwaardigheid van problemen in Turkije

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de intrekking van een verblijfsvergunning asiel. Eiser, een Turkse nationaliteit, had eerder een verblijfsvergunning asiel gekregen, maar deze werd ingetrokken door de minister van Asiel en Migratie. De minister stelde dat eiser zich vrijwillig onder de bescherming van de Turkse autoriteiten had gesteld door een nieuw Turks paspoort aan te vragen en terug te keren naar Turkije. Eiser betwistte deze claim en voerde aan dat de minister onvoldoende had gemotiveerd waarom zijn problemen in Turkije niet meer geloofwaardig waren. De rechtbank oordeelde dat de minister niet goed had uitgelegd waarom de geloofwaardigheid van eisers problemen in Turkije was komen te vervallen. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering berustte en verklaarde het beroep gegrond. Hierdoor werd de intrekking van de verblijfsvergunning ongedaan gemaakt, en kreeg eiser opnieuw recht op een verblijfsvergunning. De rechtbank veroordeelde de minister tot betaling van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.750,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.981

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. W.H.M. Ummels),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. S. Aboulouafa).

Inleiding

Bij besluit van 22 december 2022 (het bestreden besluit) heeft de minister de aan eiser verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) ingetrokken met terugwerkende kracht tot [datum 1] . Daarnaast heeft de minister bij dit besluit bepaald dat aan eiser niet ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd wordt verleend. Aan eiser is ook geen uitstel van vertrek verleend op grond van artikel 64 van de Vw.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Op 8 februari 2023 en 15 juli 2024 heeft hij beroepsgronden ingediend.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 25 juli 2024 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen Y. Göktas. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Besluitvorming

Aan eiser is in [jaartal 1] een verblijfsvergunning verleend
1. Eiser stelt van Turkse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] . Aan eiser is bij besluit van [datum 2] een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw, geldig van [datum 3] tot [datum 4] . De minister achtte geloofwaardig dat eiser aanhanger is van Gülen en dat hij om die reden in [jaartal 2] en [jaartal 3] is meegenomen en ondervraagd door mensen die stelden van de politie te zijn.

Eiser is teruggekeerd naar Turkije, wat heeft geleid tot het bestreden besluit

2. Op [datum 5] heeft eiser in Nederland een nieuw Turks paspoort aangevraagd. Met dat paspoort is hij op [datum 6] naar Turkije gevlogen en op [datum 7] heeft hij Turkije per vliegtuig weer verlaten.
3. De minister stelt zich op het standpunt dat eiser zich, door een nieuw paspoort aan te vragen en vrijwillig terug te keren naar Turkije, onder de bescherming van de Turkse autoriteiten heeft gesteld. Eiser heeft [tijdsduur 1] in Turkije verbleven en hij heeft blijkbaar geen asiel in Nederland (meer) nodig. De minister acht niet langer geloofwaardig dat eiser in [jaartal 2] en [jaartal 3] problemen heeft ondervonden in Turkije en meent dat er geen reden is om af te zien van intrekking van de verblijfsvergunning asiel van eiser.

Beoordeling door de rechtbank

De minister heeft niet goed genoeg uitgelegd waarom hij de gestelde problemen van eiser in Turkije niet meer geloofwaardig acht.
4. De minister acht nog steeds geloofwaardig dat eiser sympathiseert met de Gülenbeweging en dat hij in Turkije in dat kader bijeenkomsten heeft bijgewoond. Volgens eiser heeft de minister geen goede reden gegeven om niet langer geloofwaardig te achten dat eiser als gevolg daarvan in [jaartal 2] en [jaartal 3] problemen heeft ondervonden in Turkije. Eiser betwist dat hij over deze problemen tijdens zijn asielprocedure anders heeft verklaard dan tijdens het gehoor op 20 juli 2022 in het kader van de voorgenomen intrekking van zijn verblijfsvergunning.
5. In het voornemen van 3 oktober 2022 tot intrekking van eisers verblijfsvergunning wordt opgemerkt dat eiser tijdens de asielprocedure heeft verklaard dat hij twee keer is ondervraagd door agenten in burger. Daarna staat er in het voornemen (bladzijde 8):
“ Tijdens het gehoor van 20 juli 2022 heeft betrokkene echter gesteld dat hij dit nooit heeft verklaard en dat er sprake zou zijn geweest van personen die zich wellicht voordeden als politieagenten. Deze tegenstrijdige verklaringen, in samenhang bezien met de vrijwillige terugkeer van betrokkene en het feit dat betrokkene nagenoeg [tijdsduur 2] in Turkije heeft verbleven, leiden ertoe dat de verklaringen van betrokkene dat hij voorafgaand aan zijn vertrek uit zijn land van herkomst (…) problemen heeft ondervonden van de zijde van de autoriteiten, niet langer geloofwaardig worden geacht.”
6. In het voornemen is niet vermeld op welke verklaring van eiser tijdens het gehoor van 20 juli 2022 de minister hier precies het oog heeft. Uit het verslag van dat gehoor volgt niet dat eiser afstand heeft genomen van wat hij tijdens de asielprocedure heeft verklaard. Dit betekent dat de minister in het voornemen onvoldoende duidelijk heeft gemaakt wat er tegenstrijdig is aan de verklaringen van eiser en waarom die tegenstrijdigheid kan bijdragen tot het oordeel van de minister dat niet langer geloofwaardig is dat eiser voorafgaand aan zijn vertrek uit Turkije problemen heeft ondervonden. Gelet hierop en omdat de minister het voornemen in het bestreden besluit heeft overgenomen, is het bestreden besluit op dit punt niet goed gemotiveerd.
De minister heeft niet goed genoeg uitgelegd waarom het aanvragen van een Turks paspoort betekent dat de grond om eiser asiel te verlenen is vervallen.
7. De minister heeft de verblijfsvergunning van eiser ingetrokken met terugwerkende kracht tot [datum 1] , omdat eiser op die datum een nieuw Turks paspoort heeft aangevraagd. Dit betekent volgens de minister dat eiser zich vrijwillig onder de bescherming van de Turkse autoriteiten heeft gesteld. Eiser betwist dat dit kan worden afgeleid uit het aanvragen van een paspoort.
8. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, kan niet worden aangenomen dat het aanvragen van een Turks paspoort
in Nederlandbetekent dat eiser de bescherming van de Turkse autoriteiten heeft ingeroepen en dat er geen grond meer is om hem asiel te verlenen. Het aanvragen van een paspoort in Nederland sluit niet uit dat eiser bij terugkeer naar Turkije problemen kan ondervinden. Op dit punt is het bestreden besluit niet goed gemotiveerd.
De minister heeft niet goed genoeg uitgelegd waarom de terugkeer van eiser naar Turkije betekent dat de grond om hem asiel te verlenen is vervallen.
9. Eiser is op [datum 6] teruggekeerd naar Turkije en hij heeft daar vervolgens [tijdsduur 1] verbleven. De minister stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat dit een vreemde gang van zaken is voor iemand die asiel heeft gekregen in Nederland en dat eiser voor deze vrijwillig gemaakte keuze geen overtuigende verklaring heeft gegeven. Eiser heeft eind [jaartal 1] een aanvraag ingediend om zijn partner (van een wettig huwelijk is geen sprake) naar Nederland te laten komen en hij heeft niet overtuigend toegelicht waarom hij de beslissing op deze aanvraag niet heeft afgewacht, maar in plaats daarvan naar Turkije is teruggekeerd om een traditioneel huwelijk met zijn partner aan te gaan. De minister wijst er terecht op dat eiser wisselend heeft verklaard over de afwegingen die hij in dit verband heeft gemaakt, wat eiser niet gemotiveerd heeft betwist.
10. Eiser is Turkije legaal binnengekomen via het vliegveld van Istanbul. De minister merkt terecht op dat dit niet valt te rijmen met eisers verklaring tijdens de asielprocedure dat hij bang was om bij terugkeer naar Turkije meteen te worden opgepakt. Echter, eiser heeft Turkije voorafgaand aan het indienen van zijn asielaanvraag in [jaartal 4] ook via het vliegveld van Istanbul verlaten, naar eigen zeggen met zijn (vorige) Turkse paspoort. Tijdens de asielprocedure zijn aan eiser verschillende vragen gesteld over zijn reis en de gebruikte reisdocumenten en zijn er uiteindelijk geen vraagtekens geplaatst bij de verklaring van eiser dat hij Turkije in 2020 legaal heeft verlaten met gebruikmaking van zijn eigen paspoort. De legale uitreis van eiser heeft dus niet in de weg gestaan aan het verlenen van asiel. Eiser heeft verklaard dat er in Turkije nog geen strafzaak tegen hem loopt en dat hij officieel niet wordt gezocht, wat volgens hem kan verklaren dat hij in [jaartal 4] en ook in [jaartal 5] niet is aangehouden op het vliegveld. Het centrale punt in het betoog van eiser is dat er wel degelijk verdenkingen tegen hem zijn, die tot de problemen in [jaartal 2] en [jaartal 3] hebben geleid en eraan hebben bijgedragen dat zijn familie en de familie van zijn partner in Turkije worden lastiggevallen. Over dit lastig gevallen heeft eiser, zij het summier, verklaard tijdens het gehoor op 20 juli 2022, waarop niet is doorgevraagd. Eiser is tijdens zijn verblijf in Turkije in [jaartal 5] naar eigen zeggen regelmatig van verblijfplaats gewisseld en uit dit verblijf mag volgens hem niet worden afgeleid dat problemen zoals in [jaartal 2] en [jaartal 3] zich niet opnieuw kunnen voordoen, nu of op een later moment, bijvoorbeeld als iemand hem aanwijst als sympathisant van Gülen. Omdat de situatie in Turkije buitengewoon onvoorspelbaar is en in Turkije tienduizenden (vermeende) aanhangers van Gülen zijn gedetineerd, voert de minister volgens eiser niet voor niets een ruimhartig toelatingsbeleid ten aanzien van (vermeende) aanhangers van Gülen.
11. Ook omdat de minister niet goed genoeg heeft uitgelegd waarom hij de problemen van eiser in Turkije in [jaartal 2] en [jaartal 3] niet meer geloofwaardig acht, had van de minister verwacht mogen worden nader toe te lichten waarom het onder 10 weergegeven betoog van eiser niet opgaat. De legale uitreis van eiser via het vliegveld in [jaartal 4] heeft niet in de weg gestaan aan het verlenen van asiel aan eiser en dan is het niet zonder meer een gegeven dat de legale in- en uitreis in [jaartal 5] (mede) redengevend kan zijn voor intrekking van de verblijfsvergunning asiel van eiser. Dat de terugkeer van eiser naar Turkije bevreemding wekt, betekent niet zonder meer dat hij bezien in het licht van de positie van (vermeende) sympathisanten van Gülen in Turkije niet langer heeft te vrezen voor problemen als hij opnieuw naar Turkije terugkeert. Dat het onder 10 bedoelde betoog van eiser grotendeels pas in beroep naar voren is gebracht, neemt niet weg dat dit betoog bij de beoordeling moet worden betrokken en bijdraagt tot de conclusie dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven.

Conclusie en gevolgen

12. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit wordt vernietigd omdat het in strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht niet berust op een deugdelijke motivering. Wat eiser verder nog heeft aangevoerd en wat de minister daarvan vindt, hoeft de rechtbank niet te beoordelen.
13. Het gevolg van deze uitspraak is dat eiser weer een verblijfsvergunning heeft. Deze uitkomst is niet definitief, want de minister kan hoger beroep instellen tegen deze uitspraak. Ook kan de minister ervoor kiezen om een nieuw, beter gemotiveerd intrekkingsbesluit te nemen. De minister kan ook in deze uitspraak berusten. Omdat het niet noodzakelijk is dat de minister een nieuw besluit neemt, is er geen reden om een bestuurlijke lus toe te passen.
14. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, veroordeelt zij de minister in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.750,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.750,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. van Velzen, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Roozeboom, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.