ECLI:NL:RBDHA:2024:1298

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 februari 2024
Publicatiedatum
6 februari 2024
Zaaknummer
NL23.18052
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak

In de zaak tussen verzoekster en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 februari 2024 uitspraak gedaan. Verzoekster had een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, nadat de staatssecretaris op 31 oktober 2022 had vastgesteld dat zij geen rechtmatig verblijf had als gemeenschapsonderdaan. Dit besluit werd op 24 mei 2023 in het bestreden besluit bevestigd, waarbij het bezwaar van verzoekster ongegrond werd verklaard. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 18 augustus 2023 in Groningen, waar de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren. Verzoekster zelf was niet ter zitting verschenen. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak van dezelfde dag in de zaak NL23.18051, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, en mr. M.C. Drenten - Boon was als griffier aanwezig. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.18052

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , verzoekster

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. E.J.P. Cats),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.D. Albarda).

Procesverloop

Bij besluit van 31 oktober 2022 heeft de staatssecretaris vastgesteld dat verzoekster geen rechtmatig verblijf heeft als gemeenschapsonderdaan.
Bij besluit van 24 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft de staatssecretaris het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft tevens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL23.18051, op 18 augustus 2023 op zitting behandeld. Aan de zitting hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoekster en de gemachtigde van de staatssecretaris. Verzoekster is niet ter zitting verschenen.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL23.18051, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Drenten - Boon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.