Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.360 EUROPE ASSET MANAGEMENT LTD.te Londen (Verenigd Koninkrijk),
2.
BESEDER HOLDINGS S.À. R.L.te Luxemburg (Luxemburg),
1.De procedure
2.De feiten
Sale and Purchase Agreement,opgesteld door de advocaat van Cuan, toegezonden aan de door 360 EAM ingeschakelde makelaar. In het begeleidende e-mailbericht staat: “Please note that de Vendor had not had the opportunity to review this version yet (…)”. Het bijgevoegde concept-koopcontract heeft als koptekst:
3.Het geschil
- i) € 1.230.000, althans tot vergoeding van schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
- ii) € 180.000 aan contractuele boete en
- iii) de proceskosten, telkens vermeerderd met wettelijke rente.
4.De beoordeling
bis-Verordening [1] . De vorderingen tegen 360 EAM vallen onder het toepassingsbereik van het commune recht, omdat er na de zogenoemde Brexit (nog) geen verdrag, dat ziet op de rechterlijke bevoegdheid, tussen het Verenigd Koninkrijk en Nederland is gesloten. De rechtbank is in deze zaak in elk geval internationaal bevoegd op grond van artikel 9 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en artikel 26 lid 1 Brussel I
bis-Verordening, omdat 360 EAM en Beseder in deze procedure zijn verschenen zonder die bevoegdheid te betwisten en artikel 24 van de Brussel I
bis-Verordening, welk immers een universeel formeel toepassingsbereik heeft, niet leidt tot exclusieve bevoegdheid van het gerecht van een andere lidstaat van de Europese Unie.
exclusivity period’ en ‘
disclaimer’ – dat partijen met de daarin voorgestelde afspraken nog geen (verdere) verplichtingen aangaan; het ging om een periode van exclusiviteit in de onderhandelingen, waarna al dan niet een koopovereenkomst tot stand zou komen door het ondertekenen van een ‘
Sale and Purchase Agreement’(hierna: koopcontract), zoals te doen gebruikelijk in Angelsaksische landen/rechtssystemen. Een dergelijk voorbehoud is niet opgenomen in de brief van 19 januari 2022. Wel is ook in de door partijen ondertekende brief van 19 januari 2022 opgenomen dat een koopcontract moest worden opgesteld en ondertekend, en wel uiterlijk op 1 maart 2022. Naar het oordeel van de rechtbank zijn partijen daarmee, in het licht van de aanleiding voor de brief van 19 januari 2022 en gelet op de duidelijke bedoeling van het voorstel van 12 januari 2022, overeengekomen dat een koopovereenkomst pas tot stand zou komen bij de ondertekening van het koopcontract. Omdat partijen geen koopcontract hebben ondertekend is tussen hen uiteindelijk geen koopovereenkomst tot stand gekomen. De rechtbank volgt Cuan dus niet in haar stelling dat al met de ondertekening van de brief van 19 januari 2022 door partijen sprake was van een koopovereenkomst die alleen nog en uiterlijk op 4 maart 2022 kon worden ontbonden (op grond van de resultaten van het onderzoek). Daarbij weegt de rechtbank mee dat er niet voor de overeengekomen datum van 1 maart 2022 een koopcontract is opgesteld en toegezonden, dat niet is weersproken dat het onderzoek ook na die datum werd voortgezet en dat, toen later in maart 2022 een koopcontract werd toegezonden aan 360 EAM en Beseder, daarbij nog een voorbehoud is gemaakt. Door 360 EAM en Beseder is niet, in elk geval niet expliciet, te kennen gegeven dat zij na onderzoek de koopovereenkomst wilden laten doorgaan.