ECLI:NL:RBDHA:2024:12959

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 augustus 2024
Publicatiedatum
15 augustus 2024
Zaaknummer
FT RK 24/503
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een schuldregeling met meerdere schuldeisers

Op 15 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van de heer [naam 1], die zich in een problematische schuldensituatie bevindt met een totale schuldenlast van € 450.795,08 aan 32 schuldeisers. De heer [naam 1] heeft een voorstel gedaan voor een saneringsakkoord, waarbij een deel van de vorderingen wordt voldaan en het resterende deel wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers akkoord gingen met dit voorstel, heeft hij de rechtbank verzocht om het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, met de overweging dat het aanbieden van een saneringskrediet in plaats van een prognoseakkoord het beste is voor de schuldeisers.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door de gemeente Den Haag, en dat het voorstel goed gedocumenteerd is. Bij de belangenafweging heeft de rechtbank geconcludeerd dat de meerderheid van de schuldeisers, die samen meer dan 95% van de totale schuldenlast vertegenwoordigen, heeft ingestemd met de aangeboden regeling. Dit weegt zwaarder dan de belangen van de weigerende schuldeisers, Ototol, de heer [verweerder,sub 2] en [verweerder, sub 3].

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het niet van belang is of de schulden te kwader trouw zijn ontstaan. De beslissing om het dwangakkoord op te leggen is genomen in het belang van de schuldeisers en leidt tot een gunstiger resultaat dan de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Het verzoek om toelating tot de WSNP is daarom afgewezen. De rechtbank heeft Ototol en de andere verweerders bevolen in te stemmen met de schuldregeling.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummers: C/09/667377 / FT RK 24/503 en C/09/667378 / FT RK 24/504
vonnis van 15 augustus 2024
in de zaak van
[naam 1],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats 1] ,
hierna: de heer [naam 1] ,
tegen

1.Ototol B.V., o.a. h.o.d.n. [handelsnaam] ,

gevestigd te Rijswijk,
vertegenwoordigd door LAVG,
gevestigd te Groningen,

2. [verweerder,sub 2] ,

wonende te [woonplaats 2] ,

3. [verweerder, sub 3] ,

wonende te [woonplaats 3] ,
schuldeisers (hierna gezamenlijk: verweerders,
Verweerders zullen afzonderlijk worden aangeduid met ‘Ototol’, ‘de heer [verweerder,sub 2] ’ en ‘ [verweerder, sub 3] ’.
Waar deze zaak over gaat
De heer [naam 1] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Hij heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers, waarbij een deel van de vorderingen wordt voldaan en het resterende deel door de schuldeiser wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft de heer [naam 1] de rechtbank verzocht het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. Dit verzoek wordt door de rechtbank toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De feiten waar de rechtbank van uit gaat

1.1.
De heer [naam 1] heeft de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van
€ 450.795,08 aan 32 schuldeisers. Het is de heer [naam 1] niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Met behulp van de gemeente Den Haag heeft hij voor het laatst op 6 mei 2024 een schuldregeling aangeboden (saneringsakkoord). Dit voorstel houdt in dat aan de schuldeisers met een recht van voorrang een uitkering ineens wordt aangeboden van 4,088 % en aan de gewone schuldeisers een uitkering ineens van 2,044 %, tegen kwijtschelding van het restant van hun vorderingen.
1.2.
Ototol is niet akkoord gegaan met dit voorstel. De heer [naam 1] heeft een schuld aan Ototol van € 108,98, dat is 0,024 % van de totale schuldenlast.
1.3.
Daarnaast is de heer [verweerder,sub 2] niet akkoord gegaan met dit voorstel. De heer [naam 1] heeft een schuld aan de heer [verweerder,sub 2] van € 12.000,-, dat is 2,7 % van de totale schuldenlast.
1.4.
Ook [verweerder, sub 3] is niet akkoord gegaan met dit voorstel. De heer [naam 1] heeft een schuld aan [verweerder, sub 3] van € 10.000,-. Dit is 2,2 % van de totale schuldenlast.
1.5.
De overige 29 schuldeisers hebben het aanbod aanvaard.
1.6.
Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [naam 1] op 29 mei 2024 bij de rechtbank twee verzoeken ingediend. In de eerste plaats wil hij dat de rechtbank verweerders dwingt mee te werken aan de schuldregeling (een dwangakkoord oplegt). Wanneer de rechtbank dit verzoek afwijst, wil hij worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).

2.De procedure

2.1.
De verzoeken van de heer [naam 1] zijn behandeld op de zitting van 12 augustus 2024. Op deze zitting verschenen:
- de heer [naam 1] ,
- mevrouw [naam 2] en [naam 3] , schuldhulpverleners van de gemeente Den
Haag,
- de heer [verweerder,sub 2] , vergezeld van zijn echtgenote.
2.2.
[verweerder, sub 3] is behoorlijk opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen en heeft ook geen schriftelijk verweer gevoerd.
2.3.
Ototol is behoorlijk opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen. LAVG heeft namens Ototol op 7 augustus 2024 een verweerschrift bij de rechtbank ingediend.

3.Standpunten van partijen

3.1.
De heer [naam 1] stelt dat het onredelijk is dat verweerders het aanbod niet hebben aanvaardt. Volgens hem heeft hij al het mogelijke gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden en kan hij niet meer aanbieden dan hij heeft gedaan.
3.2.
Ototol heeft schriftelijk verweer gevoerd en stemt niet in met de aangeboden schuldregeling om de volgende redenen. De schuld is niet te goeder trouw ontstaan. De heer [naam 1] heeft getankt bij Ototol zonder te betalen. Er is op het tankstation afgesproken dat hij binnen 48 uur zou betalen, maar de heer [naam 1] heeft niets van zich laten horen. De heer [naam 1] heeft zich brandstof toegeëigend zonder dat het tankstation daar invloed op uit kon oefenen en daarmee heeft hij het tankstation feitelijk voor het blok gezet. Daarnaast heeft de heer [naam 1] onvoldoende gemotiveerd waarom Ototol niet in redelijkheid heeft kunnen weigeren in te stemmen met de schuldregeling. Het aangeboden saneringskrediet biedt geen perspectieven op toekomstige opbrengsten en is daarom niet het juiste middel. Ook is de aangeboden schuldregeling in strijd met de redelijk en billijkheid. Instemming met de regeling zou er toe leiden dat wordt geaccepteerd dat brandstof zonder betaling en zonder toestemming onrechtmatig is toegeëigend. Voorts zou dit mogelijk invloed kunnen hebben op de aangifte van dit incident.
3.3.
De heer [verweerder,sub 2] stemt niet in met de aangeboden schuldregeling om de volgende redenen. Toen de heer [naam 1] in 2014 werkzaamheden als hypotheekadviseur voor de heer [verweerder,sub 2] verrichtte, heeft de heer [verweerder,sub 2] de heer [naam 1] in 2014 een lening verstrekt van € 12.000,-. De heer [verweerder,sub 2] is van mening dat hij mocht vertrouwen op de toezegging van de heer [naam 1] dat deze lening aan hem zou worden terugbetaald. De heer [verweerder,sub 2] wenst een volledige betaling van zijn schuld. Temeer nu hij door het verstrekken van lening zelf in financiële moeilijkheden is geraakt.
3.4.
[verweerder, sub 3] heeft zijn standpunt niet kenbaar gemaakt aan de rechtbank.

4.De beoordeling van de verzoeken

4.1.
De rechtbank zal het verzoek van de heer [naam 1] om een dwangakkoord op te leggen toewijzen. Hieronder wordt dit oordeel toegelicht.
Het beoordelingskader van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord
4.2.
Een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord kan worden toegewezen als aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet de rechtbank vaststellen dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door een daartoe bevoegde instantie. Ten tweede moet de rechtbank aan de hand van een belangenafweging vaststellen dat het onredelijk is dat Ototol, [verweerder, sub 3] en de heer [verweerder,sub 2] weigeren in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
Bevoegde instantie
4.3.
De rechtbank stelt vast dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door gemeente Den Haag. Dat betekent dat wordt voldaan aan de door wet gestelde voorwaarden, namelijk dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij. Het voorstel is naar het oordeel van de rechtbank bovendien goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank moet een belangenafweging maken
4.4.
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrijstaat om te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald. Tegelijkertijd is het belangrijk dat mensen met problematische schulden zicht hebben op een schuldenvrije toekomst. De wetgever biedt daar verschillende regelingen voor, waarbij mensen met schulden zich maximaal moeten inspannen om zo veel mogelijk af te lossen en daarna schuldenvrij verder kunnen. Schuldeisers moeten dan vaak wel afstand doen van een (groot) deel van hun vordering. Daarom kunnen schuldeisers alleen onder bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling.
4.5.
De rechtbank kan een zogenaamd ‘dwangakkoord’ opleggen wanneer de weigering van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden onredelijk is. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, moet de rechtbank de belangen van alle betrokkenen afwegen: van de verzoeker zelf, van de weigerende schuldeisers en van de schuldeisers die wél hebben ingestemd. Op basis van die belangenafweging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat een dwangakkoord hier op zijn plaats is.
De heer [naam 1] heeft het maximaal haalbare voorstel gedaan
4.6.
De heer [naam 1] werkt fulltime. Er ligt nu nog beslag ligt op een gedeelte van het loon van de heer [naam 1] , maar dat zal bij toewijzing van het dwangakkoord worden opgeheven. Er is door de gemeente dan ook een voorstel gedaan dat is gebaseerd op het inkomen zonder enig loonbeslag. Hoewel bij de situatie van een fulltime dienstverband in beginsel een prognoseakkoord voor de hand ligt waarbij rekening wordt gehouden met toekomstperspectief (zoals een stijging van het loon), is door de gemeente Den Haag desondanks gekozen voor een saneringskrediet. In beginsel zou dit voor de rechtbank een reden kunnen zijn het verzoek af te wijzen. Echter, gelet op de leeftijd (63 jaar) en arbeidssituatie (vast dienstverband voor 36 uur per week) van de heer [naam 1] , is het niet de verwachting dat hij in de komende 18 maanden een aanzienlijk hoger inkomen zal genereren dan thans het geval is en meer zal kunnen aanbieden aan zijn schuldeisers.
De rechtbank acht het derhalve in deze bijzondere situatie wel aannemelijk dat het
aanbieden van een saneringskrediet in plaats van een prognoseakkoord het beste
voor de schuldeisers is. Een beter voorstel is niet mogelijk.
Deze regeling is in het belang van de andere schuldeisers
4.7.
De meerderheid van de schuldeisers, die samen ruim 95 % van de totale schuldenlast vertegenwoordigen, heeft ingestemd met de aangeboden schuldregeling. De belangen van deze schuldeisers wegen, vanwege de gezamenlijke omvang, zwaarder dan dat van verweerders.
4.8.
Uit de bij het verzoekschrift gevoegde stukken blijkt dat het dwangakkoord voor alle schuldeisers tot een gunstiger resultaat leidt dan de WSNP. Toepassing van de WSNP leidt tot hoge kosten, doordat de vergoeding van de bewindvoerder uit het gespaarde saldo wordt voldaan. Hierdoor blijft een lagere uitkering voor de schuldeisers over. De kosten voor schuldbemiddeling zijn minder hoog dan die van een bewindvoerder in een WSNP traject.
Ook wordt het aangeboden akkoord op korte termijn aan de schuldeisers overgemaakt, zodat zij het dossier kunnen sluiten.
Andere argumenten van verweerders
4.9.
Ototol heeft nog aangevoerd dat de heer [naam 1] niet te goeder trouw is ten
aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van haar schuld. Voor
voor de beoordeling van het verzoek is het niet van belang of schulden te kwader
trouw zijn ontstaan of onbetaald gelaten. Dit betoog van Ototol treft dan
ook geen doel.
Het WSNP-verzoek is niet langer aan de orde
4.10.
Omdat het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord zal worden toegewezen, heeft de heer [naam 1] geen belang meer bij zijn verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP. Dat verzoek zal daarom worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Ototol, de heer [verweerder,sub 2] en [verweerder, sub 3] , voornoemd, in te stemmen met de onder 1.1 bedoelde schuldregeling;
- wijst het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling af.
Dit is een beslissing van mr. drs. J.C.A.T. Frima, rechter, in samenwerking met D.D. Elsayed-Vorst, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2024.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die in het ongelijk is gesteld gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.