ECLI:NL:RBDHA:2024:12866
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid België
Op 14 augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening in het bestuursrecht, specifiek het vreemdelingenrecht. De verzoekers, vier Moldavische nationalen, hebben een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft op 24 juni 2024 besloten om deze aanvragen niet in behandeling te nemen, met als reden dat België verantwoordelijk is voor de behandeling van deze aanvragen. Hierop hebben de verzoekers beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 30 juli 2024, maar de verzoekers en hun gemachtigde zijn niet verschenen, terwijl de minister zich wel heeft laten vertegenwoordigen. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek ter zitting gesloten. In een eerdere uitspraak op dezelfde dag heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op de beroepen van de verzoekers, waardoor de voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft daarom de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.