ECLI:NL:RBDHA:2024:12832

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 juli 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
C/09/668967 / JE RK 24-1238
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen in een complexe gezinscontext

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van vier minderjarigen, [de minderjarige 1], [de minderjarige 2], [de minderjarige 3] en [de minderjarige 4]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld op 23 augustus 2023 en zou aflopen op 23 augustus 2024. De Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, de gecertificeerde instelling, verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, omdat er zorgen waren over de opvoedvaardigheden van de ouders en de impact van hun conflicten op de kinderen. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 juli 2024 waren de ouders, hun advocaat en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig. De vader en stiefmoeder voerden verweer tegen de verlenging, stellende dat de kinderen inmiddels bij hen wonen en dat er vooruitgang is geboekt. De moeder steunde het verzoek tot verlenging, omdat zij vreesde voor een terugval van de kinderen zonder de benodigde begeleiding.

De kinderrechter overwoog dat er nog steeds een ontwikkelingsbedreiging voor de kinderen was, maar dat de vader, die het eenhoofdig gezag had, de zorgen erkende en bereid was om hulpverlening te accepteren. De kinderrechter concludeerde dat de ondertoezichtstelling een te ingrijpende maatregel was, gezien de vooruitgang die de ouders maakten en de mogelijkheid om problemen in een minder ingrijpende setting op te lossen. Daarom werd het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de mogelijkheid tot hoger beroep werd aangegeven.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/668967 / JE RK 24-1238
Datum uitspraak: 17 juli 2024
Beschikking van de kinderrechter
Afwijzing verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, gevestigd te Den Haag,
hierna te noemen de GI,
over
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedag 1] 2011 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige 1] ,
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedag 3] 2012 in [geboortedag 2] ,
hierna te noemen [de minderjarige 2] ,
[de minderjarige 3], geboren op [geboortedag 4] 2014 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige 3] ,
[de minderjarige 4], geboren op [geboortedag 5] 2016 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige 4] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] , België,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
en
[de stiefmoeder] ,hierna te noemen de stiefmoeder,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat mr. G. Alkilic te Den Haag.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 4 juli 2024;
- de aanvullende stukken van de advocaat van de vader van 15 juli 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 juli 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de vader en stiefmoeder met hun advocaat;
- de moeder;
- [naam] , een vertegenwoordiger van de GI.
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] naar hun mening gevraagd. [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] hebben hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter (met toestemming van de minderjarigen) samengevat wat [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] hebben verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De vader is belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] , [de minderjarige 3] en [de minderjarige 4] bij beschikking van 26 januari 2024.
2.2.
[de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] , [de minderjarige 3] en [de minderjarige 4] wonen bij hun vader en de stiefmoeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 23 augustus 2023 [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] , [de minderjarige 3] en [de minderjarige 4] onder toezicht gesteld tot 23 augustus 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] , [de minderjarige 3] en [de minderjarige 4] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
De GI heeft het verzoek, samengevat en zakelijk weergegeven, als volgt onderbouwd. De gestelde doelen zijn nog onvoldoende behaald. Er is onvoldoende zicht op de opvoedvaardigheden van beide ouders en de ouders blijven hangen in het verleden en de conflicten die daarbij horen, waardoor de patronen nog niet zijn doorbroken. De ouders zijn zich er niet van bewust hoe de aanhoudende strijd tussen hen de kinderen beïnvloedt en ze vinden het moeilijk om hun eigen rol daarin te erkennen. De kinderen raken hierdoor steeds verder verstrikt in een loyaliteitsconflict. Recent zijn er tijdens gesprekken van de GI met de kinderen nieuwe zorgen naar boven gekomen, zowel over de situatie bij de vader als bij de moeder, en het is van belang dat hier meer zicht op komt en extra hulpverlening op ingezet wordt. Er is een aanmelding gedaan bij Ons Verbind voor gezinsondersteuning en een coach voor [de minderjarige 1] . De ouders lijken niet altijd de zorgen te erkennen of de noodzaak van de hulpverlening in te zien en hebben aangegeven geen hulpvraag te hebben, waardoor het vrijwillige kader op dit moment ontoereikend is. Verlenging van de ondertoezichtstelling is daarom nodig zodat de hulpverlening verder kan worden opgestart. De ondertoezichtstelling is nodig voor alle kinderen, omdat zij allemaal onderdeel zijn van het gezinssysteem en last van de spanningen hebben.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de vader en de stiefmoeder is verweer gevoerd. De vader heeft naar voren gebracht dat Ouderschap Blijft nog loopt en de ouders kleine stappen zetten en proberen om het verleden achter zich te laten. De vader erkent de zorgen bij de kinderen en heeft de hulpverlening altijd geaccepteerd. Toen de kinderen nog bij de moeder woonden heeft hij ook geprobeerd om hulpverlening voor hen in te schakelen en diverse instanties benaderd. Nadat de kinderen bij de vader zijn geplaatst heeft de inzet van de hulpverlening in het begin vertraging opgelopen omdat de moeder destijds nog gezag had en geen toestemming gaf. Het is van belang dat er via de omgangszaak goede afspraken op papier komen, zodat er meer duidelijkheid is en er minder conflicten zullen zijn. Een ondertoezichtstelling is daarvoor niet nodig. De advocaat heeft naar voren gebracht dat de kinderen nu twee jaar bij de vader verblijven en sindsdien grote stappen hebben gemaakt, wat onvoldoende naar voren komt in de stukken van de GI. De vader erkent de kindeigen problematiek van de kinderen en accepteert de hulpverlening daarvoor en er zijn geen concrete zorgen over de opvoedomgeving bij de vader. De ondertoezichtstelling lijkt hierdoor vooral als doel te hebben om de communicatie tussen de ouders te verbeteren, wat onvoldoende is voor een ingrijpende maatregel als een ondertoezichtstelling. De vader heeft in de nog lopende omgangszaak het eenhoofdig gezag gekregen waardoor nu sneller beslissingen genomen kunnen worden en hulpverlening kan worden ingeschakeld. Hierdoor hoeven de ouders ook minder met elkaar te communiceren of samen beslissingen te nemen, waardoor er de afgelopen periode minder ruzies zijn geweest. Een ondertoezichtstelling is een te vergaande maatregel voor de problemen die nog spelen en er zijn andere, minder ingrijpende mogelijkheden om deze op te lossen. Via de omgangszaak bij de familierechter kunnen verder duidelijke afspraken gemaakt worden tussen de ouders. De ouders werken aan de communicatie via Ouderschap Blijft en na de zomer zal via Ons Verbind worden gestart met de gezinsondersteuning en de coach voor [de minderjarige 1] . Deze hulpverlening kan ook worden voortgezet in het vrijwillig kader. De advocaat van de vader verzoekt daarom om het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling af te wijzen.
4.2.
Door de moeder is ter zitting naar voren gebracht dat ze weer naar Nederland wil verhuizen zodat ze dichterbij de kinderen woont en ze hen makkelijker kan zien, maar dat het lastig is om een woning te vinden. De moeder zou op de korte termijn graag willen dat de kinderen in het weekend ook naar België komen. De moeder staat achter een verlenging van de ondertoezichtstelling, omdat de kinderen vastzitten in hun emoties. Ze hebben veel dingen aan hun hoofd waaraan gewerkt moet worden. De moeder maakt zich zorgen dat als de ondertoezichtstelling niet verlengd wordt dat de kinderen een terugval zullen hebben, omdat de sturing en begeleiding die ze nodig hebben dan weg is. De moeder heeft aangegeven dat ze bereid is om de omgangsregeling zo aan te passen dat de kinderen makkelijker naar de voetbal kunnen in het weekend en heeft hier ook een voorstel voor gedaan bij de vader. De moeder moet lang reizen met het openbaar vervoer waardoor het op dit moment lastig is om de kinderen te brengen.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter overweegt het volgende. Er is nog sprake van een ontwikkelingsbedreiging bij alle kinderen doordat het de ouders nog onvoldoende lukt om op een constructieve manier met elkaar te communiceren. De kinderen hebben last van deze spanningen en zitten daardoor in een loyaliteitsconflict. De kinderrechter overweegt echter dat de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voldoende wordt geaccepteerd door de gezaghebbende vader. De vader erkent de zorgen bij de kinderen en accepteert de benodigde hulpverlening. De vader heeft het eenhoofdig gezag gekregen waardoor nu sneller beslissingen genomen kunnen worden en praktische zaken geregeld kunnen worden en de benodigde hulpverlening kan ook in het vrijwillig kader worden voortgezet. Voor de ontwikkeling van de kinderen is het wel van belang dat de communicatie tussen de ouders verbetert zodat de kinderen het gevoel krijgen dat ze het bij beide ouders leuk mogen hebben en zich niet bezig hoeven te houden met zaken rondom hun kleding of wie hen naar de voetbal brengt. De ondertoezichtstelling is echter een ultimum remedium en deze problematiek kan ook op een andere, minder ingrijpende manier worden opgelost. Het traject van de ouders bij Ouderschap Blijft en de coach voor [de minderjarige 1] kunnen ook in het vrijwillig kader worden voortgezet en in de lopende omgangszaak bij de familierechter kunnen verder duidelijke afspraken tussen de ouders worden gemaakt over de problemen die op dit moment nog spelen. De kinderrechter gaat ervan uit dat beide ouders zich hiervoor in zullen zetten en dat deze duidelijkheid tot minder conflicten tussen de ouders zal leiden. Dit betekent dat het verzoek zal worden afgewezen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2024 door mr. C.M. Koole, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier, en op schrift gesteld op 22 juli 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.