ECLI:NL:RBDHA:2024:1283
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen een beslissing van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, welke op 13 december 2023 is genomen. De rechtbank, zittende in Groningen, heeft het beroep echter kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank legt uit dat voor het indienen van een beroepschrift een termijn van vier weken geldt, die begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval is het bestreden besluit gedateerd op 13 december 2022, maar het beroepschrift is pas op 23 december 2023 ingediend, wat buiten de wettelijke termijn valt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen redenen heeft aangevoerd voor de termijnoverschrijding en er dus geen verontschuldiging voor het verzuim is gebleken. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, rechter, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak.