ECLI:NL:RBDHA:2024:12798
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende vreemdelingenrecht
In deze zaak, geregistreerd onder zaaknummer NL23.39267, heeft de rechtbank Den Haag op 14 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. H. Meijerink, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Justitie en Veiligheid, dat op 14 december 2023 de aanvraag van eiser had afgewezen. Eiser verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitspraak op het beroep.
De zitting vond plaats op 19 juli 2024, waarbij eiser aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk, J.A. Okpopo. De minister werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. V.R. Bloemberg. Tijdens de zitting werd het beroep, samen met een andere zaak (NL24.19958), behandeld. De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in de andere zaak, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening in deze zaak kwam te vervallen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, in aanwezigheid van griffier mr. L.J. van der Veen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.