ECLI:NL:RBDHA:2024:12746

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 augustus 2024
Publicatiedatum
13 augustus 2024
Zaaknummer
AWB - 24 _ 6132
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van toestemming voor werkzaamheden beveiligingsorganisatie en verzoek om voorlopige voorziening

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 augustus 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker behandeld. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S. Karami, had beroep ingesteld tegen het besluit van de korpschef van Politie, die op 16 augustus 2023 de verleende toestemming voor werkzaamheden bij de beveiligingsorganisatie Event Security Force B.V. had ingetrokken. Dit besluit werd op 12 december 2023 door de korpschef ongegrond verklaard, waarna de verzoeker op 16 juli 2024 een verzoek om voorlopige voorziening indiende.

De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is, omdat er geen connexiteit is met een bodemprocedure. Dit is gebaseerd op artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat vereist dat er een bodemprocedure moet zijn om een voorlopige voorziening te kunnen treffen. Aangezien het beroep van de verzoeker eerder niet-ontvankelijk was verklaard wegens het niet betalen van het griffierecht, is er geen bodemprocedure aan te wijzen.

De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, conform artikel 7, vijfde lid, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/6132
uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 augustus 2024 op het verzoek om voorlopige voorziening van

[verzoeker], te [woonplaats], verzoeker

(gemachtigde mr. S. Karami),
tegen

de korpschef van Politie, verweerder

(gemachtigde: V. Vermeulen LLM BBA).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker.
1.1.
Met het besluit van 16 augustus 2023, bekend gemaakt op 15 augustus 2023, heeft verweerder de ten behoeve van verzoeker verleende toestemming om voor de beveiligingsorganisatie Event Security Force B.V. werkzaamheden te mogen verrichten ingetrokken. [1]
1.2.
Met het besluit van 12 december 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen het besluit van 16 augustus 2023 ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit (SGR 24/834).
1.3.
Verzoeker heeft de voorzieningenrechter op 16 juli 2024 verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak te doen.
3. Bij uitspraak van 16 juli 2024 heeft de rechtbank het beroep van verzoeker (kennelijk) niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet is betaald.
4. Nu er in verzoekers geval geen bodemprocedure is aan te wijzen, is de voorzieningenrechter, gezien het in artikel 8:81, eerste lid, van de Awb neergelegde connexiteitsvereiste, van oordeel dat het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk is.
5. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J. van Rossum, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2024.
griffier voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open

Voetnoten

1.Artikel 7, vijfde lid, van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus