ECLI:NL:RBDHA:2024:12742

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 augustus 2024
Publicatiedatum
13 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.30221 en NL24.30609
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen terugkeerbesluit en inreisverbod met betrekking tot verblijfsrecht in Spanje

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 augustus 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod van de minister van Asiel en Migratie. Eiser, een Marokkaanse nationaliteit, heeft gesteld dat hij rechtmatig verblijf heeft in Spanje sinds 20 mei 2023, gebaseerd op inschrijving in het bevolkingsregister. Echter, de Spaanse autoriteiten hebben bevestigd dat eiser geen verblijfsstatus heeft en geen inwoner van Spanje is. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om de informatie van de Spaanse autoriteiten te weerleggen. Hierdoor heeft de rechtbank het terugkeerbesluit en het inreisverbod als rechtmatig beoordeeld.

De rechtbank heeft ook het beroep tegen de maatregel van bewaring behandeld. Eiser heeft betoogd dat deze maatregel onrechtmatig is, gezien zijn vermeende rechtmatig verblijf in Spanje. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er geen bewijs is voor rechtmatig verblijf en dat de maatregel van bewaring op juiste gronden is opgelegd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er een risico op onttrekking aan het toezicht bestaat, waardoor de maatregel gerechtvaardigd is. Zowel het beroep tegen het terugkeerbesluit als het beroep tegen de maatregel van bewaring zijn ongegrond verklaard, en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.30221 en NL24.30609

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer] ,
(gemachtigde: mr. W.A.E.M. Amesz),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder,

(gemachtigde: mr. J.C. van Ossenbruggen-Theodoulou).

Procesverloop

Bij besluit van 30 juli 2024 (bestreden besluit 1) heeft verweerder tegen eiser een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar uitgevaardigd. Op diezelfde dag is aan eiser de maatregel van bewaring (bestreden besluit 2) op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd.
Eiser heeft tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Het beroep tegen het
terugkeerbesluit is geregistreerd onder nummer NL24.30609 en het beroep tegen de
maatregel van bewaring onder nummer NL24.30221. Het beroep tegen de maatregel van
bewaring moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van
schadevergoeding.
De rechtbank heeft de beroepen op 7 augustus 2024 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [datum] 1984 en heeft de Marokkaanse nationaliteit.
Over bestreden besluit 1 (terugkeerbesluit en inreisverbod)
2. Eiser stelt dat hij sinds 20 mei 2023 verblijfsrecht heeft in Spanje. Dit legale verblijf is volgens hem gebaseerd op het feit dat hij staat ingeschreven in het bevolkingsregister. Eiser heeft meerdere stukken overgelegd om zijn standpunt te onderbouwen.
3. Verweerder heeft naar aanleiding van eisers verklaring informatie opgevraagd bij de Spaanse autoriteiten. Bij bericht van 30 juli 2024 hebben de Spaanse autoriteiten meegedeeld dat eiser geen status heeft in Spanje. Hij is geen inwoner van Spanje en heeft geen verblijfsvergunning. Eiser heeft met de door hem overgelegde stukken niet aangetoond dat de informatie van de Spaanse autoriteiten niet klopt. De medische stukken en bewijzen dat hij cursussen heeft afgerond in Spanje zijn daartoe onvoldoende. Ook met het bewijs van inschrijving op het genoemde adres van zijn zus en zwager toont eiser niet aan dat hij een verblijfsrecht heeft in Spanje. Verweerder heeft daarom terecht geen aanknopingspunten gezien om er vanuit te gaan dat eiser een verblijfsrecht heeft in Spanje. Op basis van deze informatie mocht verweerder een terugkeerbesluit uitvaardigen dat ziet op terugkeer naar Marokko.
4. Gelet op de overigens niet betwiste zware en lichte gronden die ten grondslag liggen aan het terugkeerbesluit, is een risico op onttrekking aan het toezicht gegeven. Eiser is daarom terecht een vertrektermijn onthouden en door eiser zijn geen bijzondere individuele omstandigheden naar voren gebracht die aanleiding hadden moeten geven af te zien van het opleggen van een inreisverbod. Het inreisverbod van twee jaren is voldoende gemotiveerd en op juiste gronden opgelegd.
5. Het beroep tegen bestreden besluit 1 is ongegrond.
Over bestreden besluit 2 (maatregel van bewaring)
Maatregel van bewaring
6. Eiser stelt dat de maatregel van bewaring onrechtmatig is gelet op zijn rechtmatig verblijf in Spanje.
7. Zoals eerder overwogen is niet gebleken van rechtmatig verblijf in Spanje. De maatregel is op juiste grondslag opgelegd. Nu de zware en lichte gronden die ten grondslag liggen aan de maatregel overigens niet zijn betwist, zijn deze feitelijk juist en voldoende om de maatregel te dragen. Gelet op hetgeen eerder overwogen over de rechtmatigheid van bestreden besluit 1 heeft verweerder eiser dan ook in bewaring mogen stellen.
Lichter middel
8. Eiser stelt dat verweerder had moeten volstaan met een lichter middel, zoals een dagelijkse meldplicht. Hij zou bij zijn vriend in [plaats] verblijven.
9. Gelet op het voorgaande is een risico op onttrekking aan het toezicht gegeven. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd dat niet is gebleken dat een lichter middel doeltreffend is om dit risico te ondervangen. Eisers persoonlijke omstandigheden zijn daarbij voldoende meegewogen. Ook de stelling dat eiser bij zijn vriend kan verblijven is onvoldoende. Dit maakt immers niet dat erop vertrouwd kan worden dat hij zelfstandig terugkeert naar Marokko, zeker gelet op het feit dat hij meermaals heeft verklaard dit niet te willen.
Ambtshalve toets
10. Tot slot leidt ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat de maatregel van bewaring
op enig moment onrechtmatig was.
Conclusie
11. Het beroep tegen bestreden besluit 2 is ook ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 9 augustus 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van
geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak voor zover die over bestreden besluit 2 gaat, kan hoger beroep worden
ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de
dag van bekendmaking.
Tegen deze uitspraak voor zover die over bestreden besluit 1 gaat, kan hoger beroep worden
ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na
de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.