ECLI:NL:RBDHA:2024:12719

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
13 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.13367
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens vrijwillig vertrek naar land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 augustus 2024 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die op 20 maart 2024 door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen. Eiser had beroep ingesteld tegen deze afwijzing, maar tijdens de procedure bleek dat hij op 2 augustus 2024 vrijwillig was vertrokken naar zijn land van herkomst, Algerije, met behulp van IOM/NGO. De rechtbank heeft op 18 april 2024 de zaak behandeld, maar het onderzoek werd geschorst in afwachting van een uitspraak van de wrakingskamer, die op 27 mei 2024 heeft plaatsgevonden. Op 8 augustus 2024 is het onderzoek hervat en zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zelfstandig is vertrokken en een geldig Algerijns paspoort heeft overgelegd. Sinds zijn vertrek heeft de gemachtigde van eiser geen contact meer met hem gehad, en eiser reageert niet op e-mails. De rechtbank concludeert dat eiser zich niet beschikbaar houdt voor de verweerder en dat hij geen belang meer heeft bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.13367
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. W.P.R. Peeters),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. K. Kanters).

Procesverloop

Met het besluit van 20 maart 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 18 april 2024 op zitting behandeld. Het onderzoek is geschorst in afwachting van de uitspraak van de wrakingskamer. De wrakingskamer heeft op 27 mei 2024 uitspraak gedaan. Op 8 augustus 2024 is het onderzoek hervat in de stand waarin het zich ten tijde van de schorsing bevond.
Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Eiser heeft asiel aangevraagd in Nederland. Bij bericht van 2 augustus 2024 heeft verweerder laten weten dat eiser ‘met behulp van IOM/NGO’ vrijwillig is vertrokken naar zijn land van herkomst, Algerije.
2. Uit het ter zitting overgelegde vertrekplan blijkt dat eiser zelfstandig is vertrokken uit Nederland en dat hij een echt bevonden en geldig Algerijns paspoort heeft overgelegd, waarmee hij heeft kunnen reizen.
3. Gemachtigde van eiser heeft sinds eisers vertrek naar Algerije geen contact meer met hem gehad. Eiser reageert niet op e-mails.
4. De rechtbank stelt op basis van deze gegevens vast dat eiser zich niet beschikbaar houdt voor verweerder en dat de gemachtigde van eiser geen actueel contact heeft met zijn cliënt.
5. In deze omstandigheid gaat de rechtbank ervan uit dat eiser niet langer prijs stelt op de aanvankelijk gezochte internationale bescherming in Nederland.
6. Eiser heeft dan ook geen belang meer bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
7. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 augustus 2024 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.