ECLI:NL:RBDHA:2024:12595

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 augustus 2024
Publicatiedatum
12 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.27240
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Ghanese eiser wegens veilig land van herkomst

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van een Ghanese eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 8 juni 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke door de minister van Asiel en Migratie op 27 juni 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. Eiser, die in 2018 naar Nederland kwam en eerder in Duitsland woonde, stelt dat hij bedreigd en mishandeld is vanwege zijn relatie met een islamitische vrouw, die in 2016 is overleden. De rechtbank heeft het beroep op 6 augustus 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde afwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de minister zich op goede gronden heeft opgesteld, aangezien Ghana als veilig land van herkomst wordt beschouwd. Eiser heeft onvoldoende inspanningen geleverd om bescherming te zoeken bij de Ghanese autoriteiten, wat zijn claim ondermijnt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, met de conclusie dat er geen aanleiding is voor een proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.27240 (beroep) en NL24.27241 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de enkelvoudige kamer en voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser/verzoeker], V-nummer: [V-nummer], eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. I.M. Zuidhoek),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. L. Beket).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser heeft op 8 juni 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 27 juni 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook heeft eiser een terugkeerbesluit en inreisverbod gekregen.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 6 augustus 2024 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde waren met voorafgaande kennisgeving afwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat de zaak over?
2. Eiser stelt van Ghanese nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedag] 1989.
2.1.
In 2018 is eiser via Portugal naar Nederland gekomen. Van daaruit is hij naar Duitsland gegaan en heeft daar zes jaar gewoond. Op 25 mei 2024 is eiser naar Nederland gekomen en op 8 juni 2024 heeft hij een asielaanvraag ingediend.
Het asielrelaas
3. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. In 2014 begon eiser te daten met [naam]. Haar familie was daar op tegen omdat zij een islamitische vrouw was en eiser een christen. In 2015 raakte eisers partner in verwachting. Zij is toen door haar familie onder druk gezet om abortus te plegen. Op 3 april 2016 kreeg eiser te horen dat ze was overleden tijdens de behandeling. Eiser is vervolgens bedreigd en mishandeld. Zijn moeder heeft hiervan aangifte gedaan. In 2018 is eiser voor een tweede maal lastig gevallen. Toen is er geen aangifte gedaan. Eiser is vervolgens gevlucht.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen: 1) identiteit, nationaliteit en herkomst en 2) problemen met de familie van zijn overleden ex-vriendin.
4.1.
Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat beide elementen geloofwaardig zijn. Echter komt eiser uit Ghana en Ghana wordt als een veilig land van herkomst beschouwd. Uit het relaas van eiser blijkt niet dat Ghana voor hem persoonlijk niet veilig is. Eiser wordt daarom niet als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag aangemerkt en loopt bij terugkeer ook geen reëel risico op ernstige schade. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag op grond van artikel 30b, lid 1, onder b en h, Vw [1] als kennelijk ongegrond wordt afgewezen.
Wat vindt eiser?
5. Eiser kan geen bescherming krijgen van de Ghanese autoriteiten en is voor hem daarom geen veilig land van herkomst. Hij heeft aangifte gedaan bij de Ghanese autoriteiten en zij hebben daar niet naar gehandeld. Eiser kan dus geen bescherming krijgen van de Ghanese autoriteiten.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op goede gronden op het standpunt gesteld dat eiser geen vluchteling is in de zin van het Vluchtelingenverdrag of een reëel risico op ernstige schade loopt bij terugkeer naar Ghana. Daarbij heeft verweerder aan het besluit ten grondslag mogen leggen dat van eiser meer inspanningen hadden mogen verwacht om zich te beklagen bij de (hogere) autoriteiten van Ghana. Na het incident in 2016 is er weliswaar aangifte gedaan en is er met de aangifte niets gebeurd, maar eiser en zijn moeder hebben er ook niet meer naar gevraagd. Gelet op de ernst van het incident had dit wel in de rede gelegen. Na de mishandeling in 2018 heeft eiser zelfs helemaal geen aangifte meer gedaan. Van eiser mag verwacht worden dat hij zich nogmaals tot de autoriteiten – en desnoods tot hogere autoriteiten – zou wenden. Een enkele niet behandelde aangifte is onvoldoende om te oordelen dat de Ghanese autoriteiten geen bescherming kunnen bieden, temeer nu Ghana in zijn algemeenheid een veilig land van herkomst is, wat eiser ook niet betwist.

Conclusie en gevolgen

6. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond. Nu het beroep ongegrond is, zal het verzoek om een voorlopige voorziening worden afgewezen vanwege een gebrek aan connexiteit.
7. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijs het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met de uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.