ECLI:NL:RBDHA:2024:12538
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening van het beroepschrift in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft eiser, wonende in [woonplaats], beroep ingesteld tegen het besluit van het college van de burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard. Eiser had op 8 februari 2021 per e-mail verzocht om documenten met betrekking tot de weigering van een omgevingsvergunning voor de bouw van een carport. Het college heeft op 21 maart 2023 besloten het verzoek niet in behandeling te nemen, omdat onduidelijk was op welke documenten het verzoek betrekking had. Na bezwaar heeft het college het primaire besluit herroepen en enkele documenten openbaar gemaakt. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit.
De rechtbank heeft het beroep op 6 juni 2024 behandeld, maar oordeelt dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. De termijn voor het indienen van het beroepschrift eindigde op 2 november 2023, maar de rechtbank ontving het beroepschrift pas op 11 december 2023. Eiser heeft weliswaar aangetoond dat hij het beroepschrift op 30 oktober 2023 heeft aangetekend, maar dit volstaat niet, aangezien het beroepschrift ook op tijd door de rechtbank ontvangen moest zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die het te laat ontvangen van het beroepschrift kunnen verklaren.
Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat er geen inhoudelijke behandeling van de zaak plaatsvindt. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter E.K.S. Mollen en is openbaar uitgesproken op 4 juli 2024.