ECLI:NL:RBDHA:2024:12531

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.10657
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in asielzaak met betrekking tot Sudanese nationaliteit

In deze zaak heeft verzoekster op 12 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 23 mei 2022. De minister van Asiel en Migratie heeft op 24 mei 2024 de aanvraag ingewilligd, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verzoekster haar beroep heeft ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan haar tegemoet is gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank stelt vast dat de minister niet binnen de wettelijke termijn van zes maanden op de aanvraag heeft beslist, maar dat de ingebrekestelling door verzoekster prematuur was, omdat de wettelijke beslistermijn nog niet was verstreken.

De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van geheel of gedeeltelijke tegemoetkoming aan verzoekster in de zin van artikel 8:75a van de Awb. Daarom wijst de rechtbank het verzoek om proceskostenveroordeling af. Deze uitspraak is gedaan op 7 augustus 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt. Verzoekster heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.10657

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster

v-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. G.H.P. Buren),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft op 12 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig-beslissen op haar asielaanvraag van 23 mei 2022.
Bij besluit van 24 mei 2024 heeft verweerder de aanvraag van verzoekster ingewilligd.
Verzoekster heeft het beroep ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. [2] Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
2. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de aanvraag van verzoekster heeft besloten en deze aanvraag hangende een beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan het beroep van verzoekster tegemoetgekomen.
3. De rechtbank overweegt dat verweerder in beginsel op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vw [3] binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag een besluit op de asielaanvraag moet nemen. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou in geval van verzoekster op 23 november 2022 eindigen. Verzoekster heeft de Sudanese nationaliteit. Verweerder heeft een besluitmoratorium [4] ingesteld voor asielaanvragen van politieke opposanten uit Sudan. [5] Dit geldt vanaf 24 februari 2022. Het besluitmoratorium is in eerste instantie ingesteld voor een periode van zes maanden en is op 24 september 2022 verlengd met zes maanden. [6] De aanvraag van verzoekster is van 23 mei 2022 en valt daarmee onder het bereik van dit besluitmoratorium. Daar komt bij dat de aanvraag van verzoekster ook valt onder het bereik van WBV 2022/22 [7] , als gevolg waarvan de beslistermijn met nog eens negen maanden is verlengd. Hierbij mag de maximale termijn van 21 maanden die volgt uit artikel 35, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn, niet worden overschreden. De wettelijke beslistermijn eindigt daarmee voor verzoekster op 23 februari 2024.
4. Verzoekster heeft verweerder op 22 februari 2024 in gebreke gesteld. Op dat moment was de wettelijke beslistermijn nog niet verstreken. Dit betekent dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend, hetgeen zou hebben geleid tot een niet-ontvankelijk beroep.
5. Gelet hierop is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van geheel of gedeeltelijke tegemoetkomen aan verzoekster in de zin van artikel 8:75a van de Awb.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan op 7 augustus 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit proceskosten bestuursrecht.
3.Vreemdelingenwet 2000.
4.Op grond van artikel 8:54 van de Awb.
5.In Staatscourant 2022 nr. 8013; in werking getreden 24 februari 2022.
6.In Staatscourant 2022 nr. 24719; in werking getreden 24 september 2022.
7.Besluit van 21 september 2022, nummer WBV 2022/22, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2022 nr. 25775; in werking getreden op 27 september 2022.