Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoekster], verzoekster
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoekster op 12 maart 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 23 mei 2022. De minister van Asiel en Migratie heeft op 24 mei 2024 de aanvraag ingewilligd, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verzoekster haar beroep heeft ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan haar tegemoet is gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. De rechtbank stelt vast dat de minister niet binnen de wettelijke termijn van zes maanden op de aanvraag heeft beslist, maar dat de ingebrekestelling door verzoekster prematuur was, omdat de wettelijke beslistermijn nog niet was verstreken.
De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van geheel of gedeeltelijke tegemoetkoming aan verzoekster in de zin van artikel 8:75a van de Awb. Daarom wijst de rechtbank het verzoek om proceskostenveroordeling af. Deze uitspraak is gedaan op 7 augustus 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt. Verzoekster heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.