ECLI:NL:RBDHA:2024:1251
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de terugvordering van zorgtoeslag en de hoorplicht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de terugvordering van zorgtoeslag over 2020 beoordeeld. Eiseres had een voorschot zorgtoeslag ontvangen op basis van een geschat inkomen van € 12.313, maar verweerder, de Belastingdienst/Toeslagen, heeft vastgesteld dat het werkelijke inkomen € 22.070 bedroeg. Dit leidde tot een terugvordering van € 1.163. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze terugvordering, maar haar bezwaren zijn door verweerder afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 18 juli 2023 behandeld, waarbij eiseres niet aanwezig was, maar wel pleitnotities had ingediend.
Eiseres heeft aangevoerd dat de hoorplicht is geschonden, dat er strijd is met het vertrouwensbeginsel, en dat verweerder zijn zorgplicht heeft geschonden door niet alle relevante informatie te verstrekken. De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende heeft gedaan om eiseres te horen en dat er geen sprake is van schending van de hoorplicht. Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel wordt afgewezen, omdat er geen duidelijke toezeggingen zijn gedaan door verweerder.
De rechtbank concludeert dat de terugvordering rechtmatig is, omdat het verschil tussen het geschatte en het werkelijke inkomen leidt tot een te hoog ontvangen voorschot. Eiseres heeft geen bijzondere omstandigheden aangetoond die zouden rechtvaardigen dat van terugvordering wordt afgezien. De rechtbank wijst het beroep van eiseres af en verklaart het ongegrond, zonder vergoeding van proceskosten of terugbetaling van griffierecht.