ECLI:NL:RBDHA:2024:1250
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de herziening van zorg- en huurtoeslag en terugvorderingen op basis van inkomensgegevens
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2024, in de zaak tussen eiser en de Belastingdienst/Toeslagen, wordt het beroep van eiser tegen de herziene definitieve berekening van de zorg- en huurtoeslag 2020 beoordeeld. Eiser had eerder zorg- en huurtoeslag ontvangen op basis van een inkomen van € 21.475, maar de Belastingdienst heeft op basis van gegevens uit de Basisregistratie Inkomensgegevens (BRI) vastgesteld dat het inkomen van eiser in werkelijkheid € 107.021 bedroeg. Hierdoor heeft de Belastingdienst de toeslagen herzien en terugvorderingen ingesteld van in totaal € 3.793, bestaande uit € 1.311 aan zorgtoeslag en € 2.482 aan huurtoeslag.
De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst terecht is uitgegaan van het inkomensgegeven zoals vastgelegd in de BRI en dat er geen ruimte is om van dit gegeven af te wijken. Eiser heeft aangevoerd dat hij niet over het hogere inkomen heeft kunnen beschikken, omdat het gaat om een pensioenuitkering die door de curator wordt ontvangen. De rechtbank stelt echter vast dat, ongeacht de omstandigheden van eiser, de Belastingdienst verplicht is om de toeslagen te herzien bij een wijziging van het inkomensgegeven. Eiser dient zich in dat geval tot de inspecteur van de inkomstenbelasting te wenden als hij het niet eens is met het vastgestelde inkomen.
De rechtbank concludeert dat de terugvorderingen niet onevenredig zijn in verhouding tot de doelen die met de terugvordering gediend worden. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.