ECLI:NL:RBDHA:2024:12498

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
23/7832
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag tegemoetkoming leraren op basis van inschrijving voor educatieve module met kortere studieduur dan één jaar

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2024, in de zaak tussen eiser en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een tegemoetkoming leraren voor het studiejaar 2023-2024 beoordeeld. Eiser had zijn aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming op basis van zijn inschrijving voor een educatieve module Duits aan de Universiteit Leiden (ICLON), die een nominale studieduur heeft van minder dan een jaar.

De rechtbank constateert dat de aanvraag van eiser is afgewezen omdat de inschrijving voor de educatieve module niet voldoet aan de voorwaarden voor tegemoetkoming, zoals vastgelegd in de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos). Eiser was ingeschreven voor een module die niet leidt tot een volledige eerstegraadsbevoegdheid, maar slechts tot een beperkte lesbevoegdheid. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft besloten dat eiser geen recht heeft op de tegemoetkoming, aangezien de duur van de opleiding korter is dan één jaar.

Eiser had in zijn beroep aangevoerd dat hij voldeed aan de voorwaarden voor de tegemoetkoming, maar de rechtbank oordeelt dat de argumenten van eiser niet opwegen tegen de wettelijke bepalingen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag door de minister rechtmatig was. Eiser krijgt geen griffierecht terug en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 23/7832

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juli 2024 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

en

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Bouhuys).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een tegemoetkoming leraren voor het studiejaar 2023-2024. [1]
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 1 september 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 10 oktober 2023 op het bezwaar van eiser is verweerder daarbij gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 18 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en (via een beeldverbinding) de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Deze zaak gaat over de vraag of de opleiding, waarvoor eiser staat ingeschreven in het studiejaar 2023-2024, recht geeft op een tegemoetkoming leraren.
2.1.
Eiser heeft in zijn aanvraag vermeld dat hij vanaf 1 februari 2023 tot en met 31 augustus 2023 en van 1 september 2023 tot en met 31 januari 2024 staat ingeschreven als student voor een voltijd lerarenopleiding Duits aan de Universiteit Leiden (ICLON). Eiser wil daarmee zijn eerstegraadslesbevoegdheid behalen.
2.2.
Volgens verweerder staat eiser ingeschreven voor een educatieve module of een educatieve minor, waarmee hij een (beperkte) lesbevoegdheid kan behalen. Verweerder ziet dit als iets anders dan het volgen van een op zichzelf staande (universitaire) lerarenopleiding. De nominale studieduur van het leertraject van de educatieve module is bovendien minder dan één jaar. Verweerder heeft daarom de aanvraag afgewezen.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser voldoet aan de voorwaarden voor een tegemoetkoming leraren. Het gaat namelijk niet om twee studietrajecten. Eiser verwijst naar verschillende e-mails met de studieadviseur van het ICLON en naar de website van DUO. Op deze website staat dat DUO ondersteuning verstrekt voor het behalen van een volledige eerstegraadsbevoegdheid.
Wat zijn de regels?
4. Een ho-student [2] die is ingeschreven voor een bacheloropleiding of masteropleiding voor het beroep van leraar bij een bekostigde universiteit of hogeschool [3] kan in aanmerking komen voor een tegemoetkoming leraren. [4]
4.1.
Er bestaat geen aanspraak op tegemoetkoming als de ho-student is ingeschreven aan een opleiding waarvan de duur, daaronder begrepen ten hoogste twaalf vakantieweken, korter is dan één jaar. [5]
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de aanvraag van eiser voor een tegemoetkoming leraren voor het studiejaar 2023-2024 mocht afwijzen. De rechtbank legt hierna uit hoe ze tot dit oordeel komt.
5.1.
Eiser heeft per 1 september 2023 de educatieve module Duits gevolgd. Om deze module te volgen heeft eiser in de periode van 1 september 2023 tot en met 31 januari 2024 ingeschreven gestaan bij de voltijd bacheloropleiding Duitse taal en cultuur. De bacheloropleiding leidt op zichzelf niet op tot het beroep van leraar.
5.2.
De educatieve module Duits is een traject van 30 EC. De nominale studieduur is korter dan een jaar. Dit maakt dat eiser geen aanspraak maakt op een tegemoetkoming leraren (zie punt 4.1). De verwijzing van eiser naar de e-mails met de studieadviseur maken dit niet anders.
5.3.
Het betoog van eiser dat hij voldoet aan de voorwaarden zoals geformuleerd op de website van DUO en dat hij daarom in aanmerking moet komen voor een tegemoetkoming leraren, slaagt niet. De website bevat namelijk alleen algemeen geformuleerde punten met een voorlichtende functie. Eiser kon daar geen rechten aan ontlenen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de aanvraag van eiser voor een tegemoetkoming leraren voor het studiejaar 2023-2024 mocht afwijzen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos).
2.Een ho-student is degene die hoger onderwijs volgt als bedoeld in de artikelen 2.11 en 2.12 van de Wtos.
3.Zoals genoemd in de bijlage van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), dan wel bij een rechtspersoon voor hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel aa, van de WHW, voor zover aan die opleiding accreditatie als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel q, van de WHW is verleend.
4.Artikel 2.11, eerste lid, van de Wtos.
5.Artikel 2.14, van de Wtos.