ECLI:NL:RBDHA:2024:12498
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tegemoetkoming leraren op basis van inschrijving voor educatieve module met kortere studieduur dan één jaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2024, in de zaak tussen eiser en de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een tegemoetkoming leraren voor het studiejaar 2023-2024 beoordeeld. Eiser had zijn aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming op basis van zijn inschrijving voor een educatieve module Duits aan de Universiteit Leiden (ICLON), die een nominale studieduur heeft van minder dan een jaar.
De rechtbank constateert dat de aanvraag van eiser is afgewezen omdat de inschrijving voor de educatieve module niet voldoet aan de voorwaarden voor tegemoetkoming, zoals vastgelegd in de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos). Eiser was ingeschreven voor een module die niet leidt tot een volledige eerstegraadsbevoegdheid, maar slechts tot een beperkte lesbevoegdheid. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft besloten dat eiser geen recht heeft op de tegemoetkoming, aangezien de duur van de opleiding korter is dan één jaar.
Eiser had in zijn beroep aangevoerd dat hij voldeed aan de voorwaarden voor de tegemoetkoming, maar de rechtbank oordeelt dat de argumenten van eiser niet opwegen tegen de wettelijke bepalingen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag door de minister rechtmatig was. Eiser krijgt geen griffierecht terug en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.