ECLI:NL:RBDHA:2024:12493

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
22/6639
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling geslachtsnaamwijziging minderjarige kinderen en de rol van instemming

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2024, in de zaak tussen eiser (de vader) en de minister voor Rechtsbescherming, wordt het beroep van eiser tegen de toewijzing van een aanvraag van de moeder om de geslachtsnaam van hun drie minderjarige kinderen te wijzigen beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de wetgever bij minderjarige kinderen van twaalf jaar en ouder de instemming van het kind doorslaggevende betekenis heeft toegekend. De rechtbank oordeelt dat de wens van de minderjarige kinderen, die ouder zijn dan twaalf jaar, prevaleert boven de weigering van de vader om in te stemmen met de naamswijziging.

De moeder had een aanvraag ingediend om de geslachtsnaam van de kinderen te wijzigen naar haar geslachtsnaam, wat de vader niet steunde. De rechtbank stelt vast dat de kinderen, ondanks de weigering van de vader, instemden met de wijziging van hun geslachtsnaam. De rechtbank heeft de kinderen afzonderlijk gehoord en vastgesteld dat zij geen spijt zouden krijgen van de naamswijziging. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een wilsgebrek, en dat de instemming van de kinderen vrijelijk is gegeven.

De rechtbank wijst erop dat de belangen van de kinderen voorop staan en dat de belangen van de vader geen rol spelen in deze beslissing. De rechtbank verklaart het beroep van de vader ongegrond, wat betekent dat de aanvraag van de moeder om de geslachtsnaamwijziging van de kinderen terecht is toegewezen. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/6639

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juli 2024 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. V. de Roo),
en
de minister voor Rechtsbescherming (thans: de staatssecretaris Rechtsbescherming), verweerder
(gemachtigde: mr. A.L. de Gier).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser (de vader) tegen de toewijzing van een aanvraag van de moeder om de geslachtsnaamwijziging van hun drie minderjarige kinderen.
1.1.
Verweerder heeft met het besluit van 24 juni 2022 de aanvraag van de moeder toegewezen. Met het bestreden besluit van 6 oktober 2022 op het bezwaar van eiser is verweerder daarbij gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3
De rechtbank heeft het beroep op 18 juni 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. De drie kinderen zijn geboren op [geboortedag 1] 2006, op [geboortedag 2] 2008 en op [geboortedag 3] 2010. Eiser heeft de kinderen erkend. Bij de geboorteaangifte is gekozen voor de geslachtsnaam van eiser. Volgens de gegevens in de Basisregistratie Personen (BRP) hebben eiser, de moeder en de kinderen tot 20 oktober 2011 op hetzelfde adres gewoond. Daarna was eiser niet meer op hetzelfde adres ingeschreven als de moeder en de kinderen. Het huwelijk tussen de ouders is op [dag] 2013 ontbonden.
2.1.
De moeder heeft een aanvraag gedaan om de geslachtsnaam van de kinderen te wijzigen naar haar geslachtsnaam. Eiser heeft daarmee niet ingestemd. Verweerder heeft de aanvraag voor wijziging van de geslachtsnaam van de kinderen toegewezen.
2.2.
Deze zaak gaat over de vraag of verweerder de aanvraag om de geslachtsnaam van de kinderen te wijzigen mocht toewijzen.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Het verzoek van de moeder had moeten worden afgewezen, gelet op de leeftijd van de kinderen. Zij zijn zeer ontvankelijk voor de mening van de moeder. Ook realiseren zij zich niet waarmee zij instemmen en wat de gevolgen van een geslachtsnaamswijziging zijn. Er moet niet te snel worden uitgegaan van instemming van de kinderen zonder te onderzoeken wat de invloed van de moeder hierin is geweest. Verder dragen de kinderen al heel hun leven eisers achternaam. Wijziging van de geslachtsnaam betekent een ontkenning van hun afkomst. Mocht er geen contact tussen eiser en de kinderen zijn, dan zorgt de naam voor identificatie van de kinderen met hun vader. Daarom is het belangrijk dat ze eisers achternaam houden. De naamswijziging lijkt een poging om de band tussen de kinderen en eiser te verbreken.
Wat zijn de regels?
4. De relevante regels staan in de bijlage. De bijlage hoort bij de uitspraak.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de aanvraag van de moeder voor het wijzigen van de geslachtsnaam van de kinderen op goede gronden toegewezen. De rechtbank legt hierna uit hoe ze tot dit oordeel komt.
5.1.
Als een verzoek wordt gedaan om de geslachtsnaam te wijzigen van minderjarige kinderen ouder dan twaalf jaar, dan moet verweerder dat verzoek toewijzen als aan een aantal eisen is voldaan. [1] De eerste eis is dat de minderjarige kinderen ten minste drie jaren onmiddellijk voorafgaand aan het verzoek verzorgd en opgevoed zijn door de ouder wiens naam het kind niet heeft. Tussen partijen staat niet ter discussie dat de (minderjarige) kinderen (ouder dan twaalf jaar) ten minste drie jaar onmiddellijk voorafgaand aan het verzoek zijn verzorgd en opgevoed door de moeder. Aan de eerste eis is dus voldaan.
De tweede eis geldt in het geval dat de andere ouder weigert in te stemmen met de geslachtsnaamwijziging. In dat geval is vereist dat de minderjarige kinderen desondanks instemmen met het verzoek tot geslachtsnaamwijziging. Ook aan deze tweede eis is voldaan. Eiser stemt namelijk niet in met het verzoek tot geslachtsnaamswijziging. De drie kinderen zijn, ondanks de weigering van eiser om in te stemmen met het verzoek, bij hun instemming om hun geslachtsnaam te wijzigen gebleven. Verweerder heeft op 21 september 2022 een hoorzitting gehouden. Hierbij waren de kinderen en de moeder aanwezig. De voorzitter heeft de kinderen afzonderlijk van elkaar en zonder aanwezigheid van de moeder gehoord. Afzonderlijk hebben de kinderen verklaard de naamswijziging te willen. Ook nadat zij kennis hebben genomen van de bezwaren van eiser, zijn zij bij hun instemming gebleven. Zij hebben afzonderlijk verklaard geen spijt te zullen krijgen van de naamswijziging. Verder hebben de kinderen alle drie het formulier ‘instemming kind 12 jaar en ouder’ individueel ondertekend. Aan het vereiste van instemming van het minderjarige kind van twaalf jaar en ouder is daarom voldaan.
5.2.
De rechtbank zou hier anders over kunnen oordelen als sprake is van een wilsgebrek, waardoor de kinderen hun wil niet vrijelijk hebben kunnen bepalen toen zij instemden met de geslachtsnaamswijziging. Het is niet ondenkbaar dat de wil van de kinderen zou kunnen zijn gestuurd door (bijvoorbeeld) loyaliteitsgevoelens voor de moeder. Dat is op zichzelf geen reden om te twijfelen aan instemming van de kinderen dan wel te concluderen dat sprake is van een wilsgebrek. In de argumenten die eiser heeft aangedragen ziet de rechtbank geen aanleiding om aan te nemen dat de kinderen niet vrijelijk hun wil hebben kunnen bepalen of dat het verzoek om naamswijziging is ingegeven door de wil van de moeder. Verweerder heeft immers op de hoorzitting in afwezigheid van de moeder getoetst of de kinderen zelf instemmen met de geslachtsnaamswijziging.
5.3.
De wetgever heeft bij minderjarige kinderen van twaalf jaren en ouder doorslaggevende betekenis toegekend aan de instemming van het kind. De wens van de minderjarige van twaalf jaren en ouder prevaleert boven die van de ouder die niet instemt. [2] Het gaat hierbij om de belangen van het kind. De belangen van eiser spelen hierbij geen rol. Er is daarom geen ruimte voor een belangenafweging.
5.4.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de wijziging van de geslachtsnaam geen gevolgen heeft voor de familierechtelijke betrekking tussen eiser en zijn kinderen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de aanvraag van de moeder om geslachtsnaamswijziging mocht toewijzen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
BIJLAGE

Besluit geslachtsnaamswijziging

Artikel 3

1. Op eensluidend verzoek van de wettelijke vertegenwoordiger en van degene wiens geslachtsnaam ten behoeve van de minderjarige wordt verzocht, of, indien de naam van een overleden ouder wordt verzocht, op verzoek van de wettelijke vertegenwoordiger, wordt de geslachtsnaam van een minderjarige van twaalf jaren of ouder gewijzigd:
in de geslachtsnaam van de ouder wiens naam het kind niet heeft, indien deze ouder na de ontbinding van het huwelijk of de verbreking van de buitenhuwelijkse samenleving met de andere ouder gedurende een aaneengesloten periode van ten minste drie jaren onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek de minderjarige heeft verzorgd en opgevoed;
in de geslachtsnaam van de levensgezel van de ouder, indien deze persoon anders dan als ouder de minderjarige tezamen met de ouder gedurende een aaneengesloten periode van ten minste drie jaren onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek heeft verzorgd en opgevoed;
in de geslachtsnaam van een persoon die anders dan als ouder de minderjarige tezamen met een ander als behorende tot het gezin gedurende een aaneengesloten periode van ten minste drie jaren onmiddellijk voorafgaande aan het verzoek heeft verzorgd en opgevoed.
2. Ten aanzien van het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van een minderjarige die de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat de termijn van verzorging en opvoeding dan ten minste vijf jaren bedraagt.
3. Indien ten aanzien van twee of meer minderjarigen uit hetzelfde gezin verzoeken tot geslachtsnaamswijziging als bedoeld in het eerste lid worden gedaan, opdat de geslachtsnaam van deze kinderen dezelfde zal zijn, en ten minste een van de kinderen de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, geldt ten aanzien van de kinderen die deze leeftijd wel hebben bereikt de in het tweede lid bedoelde verzorgingstermijn.
4. Het verzoek wordt afgewezen, indien:
de minderjarige al een op grond van dit artikel gewijzigde geslachtsnaam heeft;
de minderjarige van twaalf jaren of ouder niet instemt met de verzochte geslachtsnaamswijziging;
een ouder weigert in te stemmen met de verzochte geslachtsnaamswijziging van de minderjarige van twaalf jaren of ouder, tenzij deze minderjarige bij zijn instemming blijft; of
een ouder weigert in te stemmen met de verzochte geslachtsnaamswijziging van de minderjarige jonger dan twaalf jaren, tenzij:
1°. de ouder aan wie de minderjarige de geslachtsnaam waarvan wijziging wordt verzocht, ontleent, onherroepelijk is veroordeeld wegens het plegen tegen de minderjarige van een van de misdrijven, omschreven in de titels XIII tot en met XV en XVIII tot en met XX van het tweede boek van het Wetboek van Strafrecht, waarbij onder misdrijf mede wordt begrepen medeplichtigheid aan en poging tot misdrijf; of
2°.verzoekers aantonen dat de ouder aan wie de minderjarige de geslachtsnaam, waarvan wijziging wordt verzocht, ontleent, en het kind niet meer dan gedurende een vierde deel van de periode voorafgaande aan de termijn van verzorging en opvoeding, bedoeld in het tweede lid, in gezinsverband hebben samengeleefd.

Voetnoten

1.Artikel 3 van het Besluit geslachtsnaamwijziging (het Besluit).
2.Artikel 3, vierde lid, onder c, van het Besluit en de Nota van toelichting op het Besluit.