Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
.De termijn om te beslissen op zijn aanvraag was daarom nog niet verstreken toen hij op 12
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2024 uitspraak gedaan in een beroep dat door eiser is ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser had een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, maar de minister had niet tijdig beslist op deze aanvraag. Eiser heeft vervolgens een ingebrekestelling ingediend op 12 maart 2024, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling prematuur was. Dit is gebaseerd op het feit dat de beslistermijn voor de asielaanvraag van eiser, die op 21 januari 2023 was ingediend, was verlengd met negen maanden door het besluit WBV 2023/3, waardoor de termijn om te beslissen nog niet was verstreken op het moment van de ingebrekestelling.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten. Aangezien de ingebrekestelling prematuur was, heeft eiser niet voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door de minister, zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierdoor verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter G.P. Loman in aanwezigheid van griffier D.D. Bijlhout en is openbaar gemaakt op 16 juli 2024.