ECLI:NL:RBDHA:2024:1249
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering compensatie kinderopvangtoeslag in het kader van hersteloperatie
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 8 februari 2024, in de zaak tussen eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van compensatie voor kinderopvangtoeslag beoordeeld. Eiseres had verzocht om compensatie over de periode van oktober tot en met december 2015, na de afwijzing van haar verzoek door de Belastingdienst in een besluit van 8 september 2021. De rechtbank heeft op 19 januari 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigden van de verweerder.
De rechtbank concludeert dat eiseres geen recht heeft op compensatie voor de genoemde periode, omdat er in die tijd geen opvang heeft plaatsgevonden en zij geen kinderopvangkosten heeft betaald. De rechtbank verwijst naar de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht), die sinds 5 november 2022 van kracht is, en stelt dat compensatie alleen kan worden toegekend als er daadwerkelijk schade is geleden. Aangezien er geen opvang heeft plaatsgevonden, is er geen aanspraak op kinderopvangtoeslag en dus ook geen schade.
De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van het verzoek om compensatie terecht is, en dat er geen sprake is van vooringenomen handelen of hardheid van de zijde van de Belastingdienst. Eiseres wordt geadviseerd zich tot de Commissie Werkelijke Schade te wenden als zij meent dat de stopzetting van de kinderopvangtoeslag onterecht was. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen proceskostenvergoeding ontvangt en het griffierecht niet terugkrijgt.