4.4.Verzoekster heeft bij brief van 17 juli 2024 onder meer meegedeeld dat zij gebruik wil maken van de gelegenheid om examens te doen bij de volgende ronde. Zij handhaaft haar verzoek om thuisexamens of op een examenlocatie in de nabijheid van haar woonplaats.
5. In artikel 4.34. van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 is het volgende bepaald:
1. Het college kan toestaan dat een examenkandidaat op grond van zijn handicap of ziekte het staatsexamen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die examenkandidaat.
2. Het college bepaalt de wijze waarop het staatsexamen door de examenkandidaat wordt afgelegd, met dien verstande dat aan de overige bepalingen in dit besluit wordt voldaan.
3. Tenzij sprake is van een objectief waarneembare lichamelijke handicap, geldt voor de aangepaste wijze van examineren, bedoeld in het eerste lid, dat:
a.een deskundigenverklaring voorligt die door een ter zake kundige psycholoog, orthopedagoog, neuroloog of psychiater is opgesteld;
b.de aanpassing voor zover betrekking hebbend op het centraal examen in elk geval kan bestaan uit een verlenging van de duur van het centraal examen met ten hoogste 30 minuten; en
c.een andere aanpassing slechts kan worden toegestaan voor zover daartoe in de onder a genoemde deskundigenverklaring over betrokkene een voorstel wordt gedaan of indien de aanpassing aantoonbaar aansluit bij de begeleidingsadviezen, vermeld in die deskundigenverklaring.
4. Het college doet van elke afwijking op grond van dit artikel zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie.
6. De voorzieningenrechter volgt het standpunt van verweerder dat uit de medische verklaring van de kinderarts niet blijkt dat verzoekster zodanig beperkt is dat zij aan huis gebonden is. De toelichtingen zien op de diagnoses in het algemeen en de kinderarts geeft aan dat verzoekster gebaat zou kunnen zijn bij bepaalde aanpassingen. Verweerder heeft daarbij mogen meewegen dat verzoekster blijkbaar in staat is geweest om examen te doen op 13 mei 2024 met de voorzieningen op maat. Niet is onderbouwd dat de deelname van examens op een andere locatie dan thuis een onevenredige belasting zou vormen. Daarom was het afleggen van thuisexamens niet aangewezen of noodzakelijk. Ook voor het afleggen van examens in de nabijheid van de woonplaats, voor zover dit een andere aanpassing zou zijn als bedoeld in artikel 4.34, derde lid, aanhef en onder c, van het Uitvoeringsbesluit WVO 2020, bestaat geen aanleiding. Uit de verklaring van de kinderarts blijkt op dit punt evenmin dat dit aangewezen of noodzakelijk is.
7. Voor zover verzoekster wil deelnemen aan de examens in de volgende ronde, dan ligt het, zoals verweerder heeft meegedeeld, op de weg van verzoekster om zich vóór
25 juli 2024 aan te melden en te vermelden welke examens zij wil doen. Dit moet op de juiste wijze worden ingediend, de enkele mededeling in deze procedure dat verzoekster daarvan gebruik wil maken betekent niet dat de aanmelding een gegeven is.
8. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. De behandeling van het beroep
SGR 24/6027 zal door de rechtbank worden voortgezet.
9. Verzoekster heeft bij brief van 17 juli 2024 meegedeeld dat, nu haar de mogelijkheid wordt geboden tot het afleggen van de examens in een volgende ronde, het belang bij dit verzoek om een voorlopige voorziening is komen te vervallen.
10. Nu verzoekster dit verzoek om een voorlopige voorziening niet heeft ingetrokken, zal de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk verklaren. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.