Verweerder stelt zich op het standpunt dat verzoeker niet voldoet aan de eisen voor een vaste aanstelling, omdat hij de voor de functie vereiste opleiding niet heeft afgerond en hij niet de vereiste onregelmatige diensten draait. Hij is niet gecertificeerd als wapendragend. Verweerder heeft voorts het dossier van HRB omtrent verzoeker over de periode augustus 2022 tot en met januari 2024 aan zijn besluitvorming ten grondslag gelegd. Daaruit blijkt volgens verweerder dat verzoeker meerdere malen negatief was opgevallen op het gebied van houding en gedrag. Verzoeker is veelvuldig aangesproken op deze punten, maar dit heeft niet geleid tot voldoende functioneren. Nog een verbeterkans is dan niet aan de orde.
Verder wijst verweerder er op dat verzoeker door Employability is begeleid en dat daaruit niet is gebleken dat verzoeker zich richt op een (militaire) carrière bij Defensie.
Tijdens de hoorzitting in bezwaarheeft verzoeker meegedeeld dat hij zich bewust was van het feit dat hij op een operationele functie was geplaatst en dat hij uitdrukkelijk voor de operationele vorm bij HRB had gekozen. Hij is bij de logistieke keten HRB gaan werken en dat is hem bevallen. De voorzieningenrechter overweegt dat verzoeker een tijdelijke tewerkstelling heeft gehad bij de logistieke keten HRB en dat, zoals verweerder ook heeft meegedeeld, het e-mailbericht van de toenmalig commandant van verzoeker van
31 mei 2024 ook in dit licht moet worden gezien. Uit de besluiten over functietoewijzing en de tijdelijke tewerkstelling (zie bij 3.2. en 3.5.) en ook anderszins is niet gebleken dat verzoeker een formele functietoewijzing heeft gehad bij de logistieke keten HRB.
Bij brief van 6 juli 2021, dus in de periode dat zijn tijdelijke tewerkstelling ging eindigen, is verzoeker uitdrukkelijk gewezen op zijn looptijd in rang. Daarbij is meegedeeld dat, als hij voor doorstroom naar de wachtmeesterrang in aanmerking wil komen, hij zich moet aanmelden voor de LAO. Tijdens de hoorzitting heeft verzoeker meegedeeld dat hij drie keer is gevraagd om de LAO te doen, maar dat hij ervoor heeft bedankt omdat hij eerst zijn MBO-4 wilde afmaken. Wat hier ook van zij, daarmee heeft verzoeker niet de kans benut om opleiding te kunnen volgen om zich te kwalificeren in het kader van doorstroom.
Verweerder heeft voorts het volgende mee mogen wegen.
Uit het dossier van verzoeker valt af te leiden dat hij een negatief was opgevallen op het gebied van houding en gedrag. Zo had verzoeker zijn PGU niet voor elkaar, had hij zijn holster en toebehoren - die hij nodig had op de schietbaan - vergeten en liep hij rond met een banaan in de houder van zijn pepperspray. Verzoeker komt veelvuldig te laat en hem is een aantal malen een rapport aangezegd. Voorts was hij ongeoorloofd afwezig, heeft hij zich niet op juiste wijze afgemeld of daarvoor een verklaring gegeven. Verzoeker kwam niet naar een afspraak met zijn loopbaanbegeleider. Verzoeker heeft verlof niet goed geregistreerd. Verzoeker is veelvuldig aangesproken op zijn gedragingen.
Op 10 augustus 2023 is verzoeker een rapport aangezegd wegens ongeoorloofde afwezigheid, waarvoor hij geen verklaring heeft gegeven. Op 20 december 2023 heeft verzoeker een gesprek gevraagd, waarvoor rond 13:30 uur tijd voor hem was vrijgemaakt. Verzoeker was er niet op dat moment en hij was telefonisch onbereikbaar. Eerst rond
15:45 uur kwam verzoeker naar de kazerne en er is nog met hem in gesprek gegaan.
Verzoeker heeft desgevraagd meegedeeld dat hij mentaal een periode niet lekker in zijn vel zat, maar ook dat hij altijd de juiste hulp heeft gekregen, dat hij zelf ook weet dat hij bepaalde zaken niet goed heeft aangepakt en dat hij zich niet altijd aan de afspraken heeft gehouden.
In het e-mailbericht van de afdeling Employability (zie voetnoot 3) is vermeld dat verzoeker diverse plannen heeft voor zijn toekomst, zoals werken bij een ICT-organisatie, werken binnen zakelijke dienstverlening of het starten van een eigen bedrijf gericht op crypto currency en meer. De consulent heeft verzoeker meegegeven dat sommige plannen niet realistisch waren vanwege zijn opleiding en verzoeker heeft dit begrepen. Verzoeker komt gemaakte afspraken niet na. Op 7 maart 2024 noemt verzoeker zijn eerdere plannen en wil hij ook een baan als burgerambtenaar bij Defensie. De consulent concludeert uiteindelijk dat verzoeker niet actief meewerkt aan het begeleidingstraject in het vinden van nieuw betaald werk.
De voorzieningenrechter overweegt dat van al hetgeen is vermeld over houding en gedrag en de door verzoeker gemaakte keuzes, niet kan worden gezegd dat dit is te relateren aan perioden waarin verzoeker niet goed in zijn vel zat. Ook na zijn hersteldmelding in juni 2023 tekent hetzelfde beeld zich af. Aan de vermelding in het besluit van 14 december 2023 dat verzoeker vooralsnog niet in aanmerking komt voor een vaste aanstelling en dat de uitkomst van een verbetertraject bepalend is voor het vervolg, kan niet de door verzoeker gewenste waarde worden gehecht. Verzoeker is telkens aangesproken op zijn houding en gedrag. Daarbij heeft hij, ook al heeft hij goede bedoelingen, niet laten blijken dat hij een militaire loopbaan ambieert. Onder deze omstandigheden heeft verweerder kunnen afzien van een nieuwe verbeterkans.