ECLI:NL:RBDHA:2024:12393

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 augustus 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
AWB - 24 _ 5409
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in verband met tegemoetkoming scholieren voor vluchteling uit Oekraïne

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 augustus 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, een Oekraïense vluchteling, afgewezen. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor tegemoetkoming scholieren, maar deze was afgewezen door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) op basis van haar verblijfsstatus. De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoekster niet voldoende spoedeisend belang heeft, nu de verweerder heeft besloten om haar alsnog tegemoet te komen met VO18+ en studiefinanciering. Dit besluit werd genomen na een e-mail van 24 juli 2024, waarin verweerder zijn eerdere afwijzing herzag. De voorzieningenrechter concludeert dat verzoekster de uitspraak op haar beroep en het verzoek om schadevergoeding kan afwachten, en dat er geen aanleiding is voor een voorlopige voorziening. De behandeling van het beroep met verzoek om schadevergoeding zal worden voortgezet, maar het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/5409
uitspraak van de voorzieningenrechter van 2 augustus 2024 op het verzoek om voorlopige voorziening van

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster,

tegen

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), verweerder

(gemachtigde: mr. P.E. Merema).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de afwijzing van haar aanvraag tegemoetkoming scholieren. [1]
1.1.
Met het besluit van 23 januari 2024 (het bestreden besluit) op het bezwaar van
verzoekster is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld met een verzoek om schadevergoeding en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank Noord-Nederland heeft het beroep (SGR 24/5405) en het verzoek (SGR 24/5409) doorgezonden naar deze rechtbank.
1.2.
Verweerder heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De behandeling van het verzoek stond gepland op 25 juli 2024.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:83, derde
lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak te doen.
2.1.
Verzoekster heeft aannemelijk gemaakt dat zij niet voldoende inkomsten of
vermogen heeft om het verschuldigde griffierecht te betalen. Verzoekster hoeft daarom het griffierecht niet te betalen voor het verzoek om een voorlopige voorziening.
Waar gaat deze zaak over?
3.1.
Bij besluit van 3 november 2023 is verzoekster onder meer meegedeeld dat zij een vluchteling is uit Oekraïne en dat op haar verblijfsvergunning de aantekening “niet-tijdelijke humanitaire gronden” staat. Daarom heeft zij geen recht op tegemoetkoming scholieren over de maanden oktober tot en met december 2023.
Bij besluit van 6 november 2023 is meegedeeld dat zij vanaf november 2023 tot en met december 2023 geen recht op een tegemoetkoming heeft, omdat zij geen voortgezet (speciaal) onderwijs volgt.
3.2.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van verzoekster tegen deze besluiten ongegrond verklaard. In sommige gevallen kunnen ook buitenlandse scholieren in aanmerking komen voor de tegemoetkoming scholieren. Dit is een uitzondering op de hoofdregel. Verzoekster heeft niet de Nederlandse nationaliteit. Daarom is onderzocht welk type verblijfsvergunning verzoekster heeft. Verzoekster blijkt in het bezit te zijn van een verblijfsvergunning Niet Tijdelijke Humanitaire Gronden (verblijfstitel 21). Bij deze vergunning moet er, indien deze er is, worden gekeken naar een voorgaande vergunning. De voorliggende verblijfsvergunning was op grond van de Tijdelijke richtlijn bescherming Oekraïners (verblijfstitel 46). Dit type vergunning valt niet onder de in de wet opgesomde uitzondering. Daarom heeft verzoekster geen recht op de tegemoetkoming scholieren. Verzoekster is geen burger van één van de lidstaten van de Europese Unie of een daarmee gelijk gestelde staat, en komt niet op grond van het Europese recht in aanmerking voor een vergoeding. Van een ondubbelzinnige en ongeclausuleerde toezegging door een medewerker van DUO is niet gebleken. De afwijzingsreden in het besluit van
6 november 2023 was onjuist.
3.3.
Verweerder heeft bij e-mailbericht van 24 juli 2024 aan de voorzieningenrechter meegedeeld dat op basis van voortschrijdend inzicht is besloten om aan de bezwaren van verzoekster tegemoet te komen. Dit betekent dat zowel de aangevraagde tegemoetkoming VO18+ als de studiefinanciering aan verzoekster zal worden toegekend. Verzoekster ontvangt hierover nog bericht.
Verweerder heeft verzoekster op 24 juli 2024 afzonderlijk excuses aangeboden voor de onjuiste besluitvorming in haar zaken.
De voorzieningenrechter heeft, gelet hierop, de op 25 juli 2024 geplande zitting verdaagd.
3.4.
Verzoekster heeft desgevraagd meegedeeld dat zij het verzoek om een voorlopige voorziening en het beroep met het verzoek om schadevergoeding handhaaft. Zij heeft daarbij verzocht om het beroep gegrond te verklaren, een schadevergoeding toe te kennen en het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen.
Overwegingen
4. De voorzieningenrechter overweegt dat verweerder heeft besloten om aan de bezwaren van verzoekster tegemoet te komen. Dit en gelet op wat verzoekster verder heeft aangevoerd, kan niet tot de conclusie leiden dat (nog) sprake is van een spoedeisende situatie die het treffen van een voorlopige voorziening nodig maakt. Niet valt in te zien waarom verzoekster de uitspraak op het beroep en een oordeel over het daarmee samenhangende verzoek om schadevergoeding niet kan afwachten.
5. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. De behandeling van het beroep met het verzoek om schadevergoeding (SGR 24/5405) zal door de rechtbank worden voortgezet.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van A.J. van Rossum, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2024.
griffier voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open

Voetnoten

1.Artikel 2.1. en artikel 2.2. van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos), artikel 3 en artikel 3a van het Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Btos)