ECLI:NL:RBDHA:2024:12384
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en proceskostenvergoeding
In deze uitspraak beslist de rechtbank Den Haag op het beroep van eiser, die stelt dat de Minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag. Eiser had op 28 april 2023 een asielaanvraag ingediend en verweerder in gebreke gesteld op 7 december 2023. Verweerder heeft uiteindelijk op 18 maart 2024 de asielaanvraag ingewilligd, maar eiser was het niet eens met het feit dat er geen dwangsom was toegekend. De rechtbank oordeelt dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk is, omdat verweerder alsnog een besluit heeft genomen. De rechtbank concludeert dat eiser geen belang meer heeft bij de beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit, aangezien zijn asielaanvraag is ingewilligd. Eiser heeft geen argumenten aangedragen tegen de inwilliging van zijn asielaanvraag, waardoor het beroep geen betrekking heeft op het alsnog genomen besluit. De rechtbank wijst ook op de Tijdelijke wet die bepaalt dat bepaalde artikelen van de Awb niet van toepassing zijn op besluiten op asielaanvragen voor bepaalde tijd. Eiser krijgt wel een proceskostenvergoeding van € 875,- toegewezen, omdat de rechtbank de zaak als gemiddeld heeft aangemerkt. De uitspraak is gedaan door rechter M. Kraefft, in aanwezigheid van griffier S.L.L. Rovers, en is openbaar gemaakt op 1 augustus 2024.