ECLI:NL:RBDHA:2024:12375

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
10968595 \ CV EXPL 24-848
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vervangende schadevergoeding wegens ondeugdelijke prestatie bij aanneming van werk

In deze zaak vorderen eisers, bestaande uit twee partijen, vervangende schadevergoeding van de gedaagde partij, een besloten vennootschap, wegens tekortkomingen in de uitvoering van een aannemingsovereenkomst. De overeenkomst betrof de renovatie van de badkamer van eisers, waarbij gedaagde een aanneemsom van € 21.000,00 had ontvangen. De werkzaamheden zijn gestart op 14 november 2022, maar al snel na de oplevering op 21 oktober 2022 hebben eisers gebreken geconstateerd. Op 11 februari 2023 hebben zij een opsomming van deze gebreken naar gedaagde gestuurd, gevolgd door een aansprakelijkstelling op 10 maart 2023. Gedaagde heeft echter nagelaten om de gebreken te herstellen, ondanks herhaalde verzoeken van eisers.

Eisers hebben vervolgens een expert ingeschakeld om de gebreken te onderzoeken, wat resulteerde in een rapport met een schatting van de herstelkosten van € 17.025,00. Op 10 augustus 2023 hebben eisers gedaagde in gebreke gesteld en gesommeerd tot herstel binnen veertien dagen. Gedaagde heeft hierop niet gereageerd, wat heeft geleid tot de vordering van eisers tot vervangende schadevergoeding, inclusief expertisekosten en buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en heeft eisers in het gelijk gesteld. De rechter heeft de vordering tot schadevergoeding toegewezen, inclusief de gevorderde expertisekosten en een deel van de buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKDEN HAAG
CvR (C)
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Leiden
Zaaknummer: 10968595 \ CV EXPL 24-848
Vonnis van 14 augustus 2024
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
2.
[eiser 2],
te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] c.s.,
gemachtigde: ARAG Rechtsbijstand,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijf] B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [bedrijf] ,
gemachtigde: mr. P.L.G. Rens

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit:
 de dagvaarding van 27 februari 2024 met producties,
 de conclusie van antwoord met producties,
 de e-mail van 13 juni 2024 van [eisers] c.s.,
 de mondelinge behandeling van 25 juni 2024 waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[bedrijf] exploiteert een bedrijf in het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van nieuwbouwprojecten alsmede het verrichten van renovatiewerkzaamheden.
2.2.
Op 21 oktober 2022 hebben partijen een overeenkomst van aanneming van werk gesloten. [bedrijf] heeft de opdracht gekregen om de badkamer van [eisers] c.s. te renoveren voor een aanneemsom van € 21.000,00 inclusief btw.
2.3.
[bedrijf] is omstreeks 14 november 2022 gestart met de werkzaamheden aan de badkamer.
2.4.
Bij e-mailbericht van 11 februari 2023 heeft [eisers] c.s. aan [bedrijf] een opsomming van de geconstateerde gebreken verstuurd.
2.5.
De gemachtigde van [eisers] c.s. heeft bij brief van 10 maart 2023 [bedrijf] aansprakelijk gesteld voor de gebreken aan de badkamer.
2.6.
Op 19 mei 2023 heeft [eisers] c.s. aan TOP Expertise B.V. opdracht gegeven om de deugdelijkheid van de werkzaamheden van [bedrijf] te onderzoeken.
2.7.
In het rapport van TOP Expertise B.V. van 1 augustus 2023 is onder meer vermeld:
“(…)Bevindingen:Tijdens de inspectie van de badkamer hebben wij de onderstaande gebreken onderzocht. Hierbij hebben we de van u ontvangen videobeelden (warmtecamera) mee laten wegen in onze rapportage:
De vloer van de badkamer bleek op een te hoog niveau te zijn aangebracht. Hierdoor ontstond een hoge opstap (circa 10 cm) en werd de afstand vloer-toiletpot te klein; (zie foto 2) Bovendien werd op de bestaande dorpel op slordige wijze een extra dorpel aangebracht (zie foto 3);
Uit warmtebeelden is gebleken dat de elektrische vloerverwarming niet gelijkmatig over de badkamervloer werd verdeeld (videobeelden zijn in het bezit van uw cliënte);
De toiletpot zit te laag. In plaats van de afgesproken 49 cm bleek de hoogte t.o.v. de badkamervloer 40 cm te zijn (zie foto 4);
e drain (afvoer in douchegedeelte) werd niet waterpas aangebracht (zie foto 5 en 6);
De wanden werden betegeld met 9 mm dikke keramische vloer-wandtegels. Deze werden gesneden c.q. gezaagd, waarbij lelijke storende zaagranden zichtbaar zijn gebleven. Tevens braken de hoeken op sommige plaatsen af (zie foto 7,8,9 en 12) en bleken de tegels beschadigingen te vertonen. Ten bate van het stopcontact werd een te groot gat in een wandtegel gemaakt. Bovendien bleken enkele vloertegels te zijn losgekomen.
Bovendien bleken de tegelvoegen ongelijk te zijn aangebracht en bleken de tegel-hoekprofielen niet te stroken met de bovenzijde van de tegels (zie foto 9 en 10);
De kitvoegen bleken slordig en op veel plaatsen veel te breed te zijn aangebracht (zie foto 11);
De douchedeur bleek niet goed af te sluiten. Bovendien bleek de magneetstrip te ontbreken;
I.
Bij het dichtdraaien van de wastafelkraan is, aldus uw cliënte, een knallend (bonkend) geluid hoorbaar;
De oude gasleiding (inde meterkast) werd niet verwijderd (zie foto 14).
(…)
3. Wanneer herstel niet meer mogelijk is, wat zijn dan de kosten van vervanging, dan wel de waardevermindering?
Wij hebben de kosten als volgt begroot:
  • Demonteren toestellen, meubels e.d.: arbeid € 600,--
  • Slopen tegelwerk: arbeid € 2.500,-- + container € 500,-- = € 3.000,--
  • Slopen cementdekvloer en vloerverwarming: arbeid € 600,-
  • Egaliseren wanden: arbeid € 1.500,-- + materialen € 200,-- = € 1.700,--
  • Leveren en aanbrengen cementdekvloer: arbeid € 1.00,-- + materialen € 200,-- =€ 3.250,--
  • Leveren en aanbrengen vloertegels met vloerverwarming en drain: arbeid € 1.500,-- + materialen € 1.250,-- = € 2.750,--
  • Voeg- en kitwerk; arbeid € 350,-- + materialen € 75,-- = € 425,--
  • Installeren sanitair en plaatsen meubilair::arbeid € 2.500,-- + materialen € 1.000,-- = € 3.500,--
Totale geschatte kosten€ 17.025,--inclusief btw. (…)”
2.8.
Op 10 augustus 2023 heeft de gemachtigde van [eisers] c.s. [bedrijf] bericht dat hij [bedrijf] in de gelegenheid stelt om de gebreken binnen veertien dagen na ontvangst van die brief te herstellen.
2.9.
Bij e-mailbericht van 27 augustus 2023 heeft [bedrijf] aan de gemachtigde van [eisers] c.s. onder meer het volgende medegedeeld:
“(…) De kitranden kunnen we opnieuw (dunner uitvoeren)
De losse tegels kunnen we wederom vast plakken (deze zijn los gekomen omdat uw client niet het opstook protocol heeft nageleefd)
Voor alle andere overige onderdelen blijf ik er bij dat wij goed werk hebben geleverd.
De tegels die gebruikt zijn, zijn zeer hard. Dit is de reden waarom de randen rafelen. Er zijn hier uitsluitend nieuwe zaagbladen gebruikt.
De gesmeerde vloer kan technisch gezien niet lager worden aangebracht. Reden voor ons om te twijfelen aan de kundigheid van de expert die bij de [eisers] is langs geweest. (…)”
2.10.
Op 12 september 2023 heeft de gemachtigde van [eisers] c.s. bij brief aan [bedrijf] geschreven dat de verbintenis tot nakoming van de overeenkomst is omgezet in een verbintenis tot het betalen van vervangende schadevergoeding, zijnde de kosten van herstel door een derde. [bedrijf] is gesommeerd tot betaling van € 17.025,- en herstel van de kitraden en losse tegels.
2.11.
[bedrijf] is niet tot herstel van de kitranden en de losse tegels, alsmede tot betaling overgegaan.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] c.s. vordert - samengevat – uitvoerbaar bij voorraad:
veroordeling van [bedrijf] tot betaling van € 18.551,90 inclusief btw aan (vervangende) schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 september 2023,
veroordeling van [bedrijf] tot betaling van € 2.258,80 inclusief btw aan expertisekosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 november 2023,
veroordeling van [bedrijf] tot betaling van € 1.189,56 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 september 2023,
veroordeling van [bedrijf] in de (na)kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eisers] c.s. legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [bedrijf] tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, doordat er sprake is van diverse gebreken in het door [bedrijf] uitgevoerde werk aan de badkamer van [eisers] c.s. Ondanks verzoeken om de gebreken te herstellen heeft [bedrijf] dit nagelaten. In plaats van nakoming maakt [eisers] c.s. daarom aanspraak op vervangende schadevergoeding. De schade bestaat uit de kosten die [eisers] c.s. moet maken om de gebreken te laten herstellen. Ook is [bedrijf] aansprakelijk voor de aanvullende schade die [eisers] c.s. als gevolg van het tekort schieten heeft geleden. Ook deze kosten dient [bedrijf] aan [eisers] c.s. te vergoeden.
3.3.
[bedrijf] voert verweer. [bedrijf] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers] c.s., dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisers] c.s., met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisers] c.s. in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Ter beoordeling ligt de vraag voor of [bedrijf] gehouden is tot betaling van de vervangende schadevergoeding aan [eisers] c.s.
4.2.
Voor het antwoord op die vraag is allereerst van belang of sprake is van een tekortkoming door [bedrijf] . Op grond van artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) verplicht iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend. Verder kan worden vastgesteld dat, als een van de hierna te noemen punten als een gebrek kan worden gekwalificeerd, [bedrijf] dan ook in verzuim is. Vast staat immers dat [eisers] c.s. [bedrijf] bij brief van 10 augustus 2023 schriftelijk in gebreke heeft gesteld waarbij [bedrijf] een termijn van veertien dagen is gegeven om tot herstel over te gaan. Nu [bedrijf] niet binnen die termijn tot herstel is overgegaan, is zij in ieder geval in verzuim geraakt. [eisers] c.s. heeft bij brief van 12 september 2023 aan [bedrijf] medegedeeld dat hij een vervangende schadevergoeding vordert in plaats van nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst. Uit deze zogenoemde omzettingsverklaring op grond van artikel 6:87 lid 1 BW volgt dat [bedrijf] bij constatering van een gebrek gehouden is tot betaling van een (vervangende) schadevergoeding.
I.
Slopen (wand)tegels en leveren en aanbrengen wandtegels
4.3.
[eisers] c.s. stelt dat het tegelwerk aan de wanden slordig is uitgevoerd en de tegels rafelranden en schilfers hebben. [bedrijf] voert als verweer aan dat de tegels die zijn gebruikt van hard materiaal zijn gemaakt, waardoor de tegels niet goed te slijpen zijn. [bedrijf] heeft geprobeerd om met een diamantslijper en water de tegels zo mooi mogelijk te slijpen. Een beter resultaat is met dit soort tegel niet haalbaar. Volgens [bedrijf] moeten de tegels waarvan een hoek is afgebroken, zoals te zien op foto 12 bij het rapport van TOP Expertise B.V., wel worden hersteld.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat ten aanzien van de tegels sprake is van een gebrek. Voor de afgebroken tegels erkent [bedrijf] dat. Verder begrijpt de kantonrechter het verweer over de rafelige randen zo dat die randen [bedrijf] niet kan worden toegerekend, omdat de tegels zeer hard zouden zijn. Dit impliceert dat er wel sprake is van een gebrek omdat tegelranden in beginsel strak behoren te worden afgesneden. Het toerekenbaarheidsverweer heeft [eisers] c.s. in het licht van het concrete verweer onvoldoende betwist, zodat het verweer slaagt. Dit betekent dat de afgebroken tegels vervangen moeten worden maar de rest van de wandtegels niet. [eisers] c.s. heeft voor het leveren en aanbrengen van de wandtegels een bedrag van € 3.250,- begroot en voor het slopen tegelwerk (voor vloer en wand) een bedrag van € 3.000,-. Omdat nu slechts een aantal tegels waarvan de hoeken zijn afgebroken vervangen moeten worden begroot de kantonrechter de schade op € 1.200,-. Dit bedrag zal worden toegewezen.
II.
Demonteren toestellen, meubels e.d. en installeren sanitair en plaatsen meubilair
4.5.
[eisers] c.s. stelt dat tussen partijen is overeengekomen dat de toiletpot op 49 cm hoogte wordt opgehangen. De toiletpot is door [bedrijf] op 40 cm hoogte gehangen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [bedrijf] erkend dat het sanitair te laag is geplaatst. De kantonrechter oordeelt dat op dit punt sprake is van een gebrek. Dat [bedrijf] het sanitair coulance halve heeft geplaatst, omdat [eisers] c.s. dit in eerste instantie zelf zou doen, doet daar niet aan af. Zodra [bedrijf] werkzaamheden oppakt mag ook verwacht worden dat dat deugdelijk wordt uitgevoerd. Bovendien was het oppakken van deze werkzaamheden ook in het voordeel van [bedrijf] , omdat zij anders moest wachten met haar werkzaamheden totdat [eisers] c.s. het sanitair had geplaatst. Voor het kunnen uitvoeren van deze werkzaamheden zullen meubels en toestellen gedemonteerd moeten worden en daarna weer geplaatst. [eisers] c.s. vorderen voor al deze werkzaamheden een bedrag van € 4.100,- (€ 3.500,- en € 600,-). De hoogte van de vordering heeft [bedrijf] niet weersproken, zodat dit bedrag toewijsbaar is.
III.
Voeg- en kitwerk
4.6.
[bedrijf] heeft erkend dat het voeg- en kitwerk beter had gemoeten. Daarmee heeft zij het gebrek erkend. Herstel hiervan is begroot op € 450,- en zal als onweersproken worden toegewezen.
IV.
Slopen (vloer)tegelwerk, cementdekvloer en vloerverwarming en leveren en aanbrengen cementdekvloer en vloertegels met vloerverwarming
4.7.
[eisers] c.s. stelt dat de vloerverwarming niet op de juiste plaats is gelegd, waardoor de vloer niet gelijkmatig verwarmd wordt. Over de gehele lengte van de badkamer, circa vier meter lang, is sprake van een koude strook van 10 cm. Volgens [eisers] c.s. komt dit doordat [bedrijf] de vloertegels heeft losgetrokken, waarbij de vloerverwarming ook loskwam. Hierdoor is ruimte ontstaan tussen de twee verwarmingsmatten. [bedrijf] betwist dit Vloerverwarming heeft langere tijd nodig om te verwarmen dan een radiator. De middelste baan wordt minder snel warm dan de buitenste banen, maar uiteindelijk worden die wel warm. Met een ander verwarmingspatroon kan dit worden opgelost, aldus [bedrijf] .
4.8.
De kantonrechter is van oordeel dat er geen sprake is van een gebrek aan de vloerverwarming. De gestelde koude stroom van 10 cm kan niet zijn ontstaan door het weer lostrekken van de tegels bij het plaatsen, omdat dat niet de rechte lijn van vier meter verklaart. Daarnaast heeft [bedrijf] onweersproken gesteld dat een ander verwarmingspatroon het probleem van de koude strook kan oplossen. Nu ten aanzien van de vloerverwarming geen gebrek wordt vastgesteld, is [bedrijf] ook geen schadevergoeding verschuldigd voor dit onderdeel.
4.9.
[eisers] c.s. stelt dat de vloer van de badkamer te hoog is. Partijen hebben afgesproken dat de oude vloer van de badkamer zou worden verwijderd, maar dit heeft [bedrijf] nagelaten. De nieuwe vloer is op de oude vloer geplaatst waardoor de nieuwe vloer te hoog ligt en dus niet senior veilig is. [bedrijf] voert aan dat een gedeelte van de oude vloer is blijven liggen, maar dat [eisers] c.s. hiermee akkoord is gegaan. [bedrijf] zou [eisers] c.s. hebben uitgelegd dat het volledig verwijderen van de oude vloer niet kan in verband met de draagconstructie van de balklaag. Volgens [bedrijf] ligt de nieuwe vloer 4 tot 5 cm lager dan de oude vloer.
4.10.
De kantonrechter stelt vast dat partijen geen afspraken hebben gemaakt over de hoogte van de nieuwe vloer, alleen maar over het verwijderen van de oude vloer. [eisers] c.s. heeft weliswaar betwist dat akkoord is gegeven op het niet volledig verwijderen van de oude vloer, maar hij heeft niet weersproken dat de nieuwe vloer 4 tot 5 cm lager ligt dan de oude vloer. Bovendien heeft [eisers] c.s. niet gesteld dat het volledig verwijderen van de vloer, zoals afgesproken, een significant lagere vloer zou hebben opgeleverd dan nu het geval is. [bedrijf] heeft daarover nog gesteld dat door de balklaag de vloer sowieso niet lager geplaatst kon worden. Dat [eisers] c.s. iets anders voor ogen heeft gehad, maar dat niet concreet heeft afgesproken, maakt nog niet dat de huidige hoogte van de vloer een gebrek oplevert.
4.11.
Omdat er geen gebreken zijn geconstateerd die het verwijderen en het opnieuw plaatsen van een cementvloer en vloertegelwerk rechtvaardigen zullen de kosten voor die werkzaamheden worden afgewezen.
Lekkage
4.12.
[eisers] c.s. stelt dat op 14 september 2023 in de badkamer een lekkage is ontstaan. Op 20 september 2023 zijn herstelwerkzaamheden voor een tijdelijke spoed oplossing uitgevoerd. Omstreeks oktober 2023 is opnieuw een lekkage ontstaan in de badkamer. Hiervoor zijn wederom herstelwerkzaamheden uitgevoerd. De kosten van de herstelwerkzaamheden bedragen respectievelijke € 646,62 en € 880,28. [eisers] c.s. vordert betaling van deze bedragen.
4.13.
Beide facturen zullen worden toegewezen. [bedrijf] heeft slechts summier verweer gevoerd op dit onderdeel. In de conclusie van antwoord wordt er niets over gezegd en tijdens de mondelinge behandeling alleen dat zij betwijfelt of de douche de oorzaak was. Bij beide herstelwerkzaamheden hebben twee verschillende aannemers geconstateerd dat de lekkage vanuit de douche kwam, omdat daar meerdere gebreken waren, waaronder slecht kit- en voegwerk. [bedrijf] heeft in deze procedure zelf erkend dat het kit- en voegwerk niet deugdelijk was, zodat zij aansprakelijk gehouden kan worden voor de gevolgschade van het gebrekkige werk.
4.14.
Het voorgaande resumerend zal een bedrag van € 7.251,90 aan (vervangende) schadevergoeding worden toegewezen. Dit bedrag bestaat uit herstelkosten voor gebrek I. € 1.200,-, gebrek II. € 4.100,-, gebrek III. € 425,- en de herstelkosten voor de lekkage € 1.526,90 (€ 646,62 + € 880,28). De gevorderde wettelijke rente zal als onbetwist worden toegewezen.
Expertisekosten
4.15.
[bedrijf] heeft geen afzonderlijk verweer gevoerd tegen de door [eisers] c.s. gevorderde expertisekosten van € 2.258,80 inclusief btw met wettelijke rente. [bedrijf] zal daarom de gevorderde expertisekosten moeten vergoeden, alsmede de daarover gevorderde wettelijke rente.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.16.
[eisers] c.s. maakt aanspraak op een vergoeding van € 1.189,56 inclusief btw voor buitengerechtelijke incassokosten met wettelijke rente. Nu een deel van de gevorderde hoofdsom wordt afgewezen, is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar (in de zin van artikel 6:2 BW) om het toepasselijke wettelijke tarief te bepalen aan de hand van de gevorderde hoofdsom. De kantonrechter zal de buitengerechtelijke incassokosten dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief dat hoort bij het aan de hoofdsom toegewezen bedrag.
Proceskosten
4.17.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [bedrijf] om aan [eisers] c.s. te betalen een bedrag van € 7.251,90, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 5.725,00, met ingang van 28 september 2023, tot de dag van volledige betaling en over € 1.526,90 met ingang van 27 februari 2024, tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [bedrijf] om aan [eisers] c.s. te betalen een bedrag van € 2.258,80 inclusie btw aan expertisekosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 november 2023,
5.3.
veroordeelt [bedrijf] om aan [eisers] c.s. te betalen een bedrag van € 892,49 inclusief btw aan buitengerechte incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 september 2023,
5.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.F.H. van Eijk en in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2024.