ECLI:NL:RBDHA:2024:12363
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublin-regelgeving
In de zaak tussen een Nigeriaanse eiseres en de minister van Asiel en Migratie heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 augustus 2024 uitspraak gedaan. De eiseres, geboren op een bepaalde datum en met een v-nummer, heeft samen met haar minderjarige kinderen een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de minister niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublin-regelgeving.
De eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de zitting van dezelfde dag is er ook uitspraak gedaan op het beroep (zaaknummer NL24.19100), waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening is komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van mr. D.G. van den Berg als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.