ECLI:NL:RBDHA:2024:12346
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een beroep tegen de verlening van een omgevingsvergunning voor de bouw van een nieuwe woning met afwijking van het bestemmingsplan
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 13 augustus 2024, wordt het beroep van eisers tegen het besluit van 15 juni 2022 beoordeeld, waarbij een omgevingsvergunning is verleend voor de bouw van een nieuwe woning op het perceel [adres] in [plaatsnaam 1]. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen de verlening van deze vergunning, omdat zij vrezen voor nadelige gevolgen voor hun woon- en leefklimaat, waaronder minder zonlicht, schaduw en inbreuk op hun privacy. De rechtbank heeft de zaak op 2 juli 2024 behandeld, waarbij eisers, de gemachtigde van verweerder en de vergunninghouder aanwezig waren.
De rechtbank overweegt dat de aanvraag om de omgevingsvergunning is ingediend voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, waardoor de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing blijft. De rechtbank concludeert dat de vergunninghouder een aanvraag heeft ingediend voor een bouwplan dat in strijd is met het bestemmingsplan, maar dat verweerder op basis van een goede ruimtelijke ordening heeft besloten om de vergunning te verlenen. De rechtbank stelt vast dat de zienswijze van eisers niet in de besluitvorming is betrokken, maar oordeelt dat dit gebrek niet leidt tot een andere uitkomst, omdat de bezwaren van eisers alsnog zijn behandeld.
De rechtbank concludeert dat de nadelige gevolgen van het bouwplan voor eisers niet onevenredig zijn en dat er geen recht bestaat op een blijvend vrij uitzicht. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bepaalt dat verweerder het griffierecht en proceskosten aan eisers moet vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.