ECLI:NL:RBDHA:2024:12317
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen uitspraak over asielaanvraag
Op 19 oktober 2022 heeft de opposant een asielaanvraag ingediend. De rechtbank heeft op 5 juni 2024 het beroep van de opposant tegen het niet-tijdig beslissen op deze aanvraag kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De opposant heeft vervolgens verzet ingesteld tegen deze uitspraak, maar heeft niet verzocht om op een zitting te worden gehoord. De rechtbank heeft daarom uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:55, vierde lid, van de Awb.
In de beoordeling heeft de rechtbank vastgesteld dat de beslistermijn voor de opposant op 19 januari 2024 eindigde. De opposant heeft echter op die datum te vroeg een ingebrekestelling ingediend. Op 2 juli 2024 heeft de opposant verweerder opnieuw in gebreke gesteld en op 17 juli 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen door verweerder in een andere zaak (zaaknummer NL24.28585). Gezien deze ontwikkelingen heeft de rechtbank geoordeeld dat de opposant geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van het verzet in deze zaak.
Daarom heeft de rechtbank het verzet niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 6 augustus 2024 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.