ECLI:NL:RBDHA:2024:12305

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
7 augustus 2024
Zaaknummer
09-807733-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel met bijzondere voorwaarden

Op 18 juli 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de veroordeelde, geboren in 1997, die onder de PIJ-maatregel valt. Deze maatregel, die oorspronkelijk is opgelegd bij vonnis van 16 juni 2017, is meerdere keren verlengd. De laatste verlenging was op 3 april 2023, en de PIJ-maatregel zou van rechtswege eindigen op 10 juli 2024. De officier van justitie heeft op 30 mei 2024 een vordering ingediend om de voorwaardelijk beëindigde PIJ-maatregel met een jaar te verlengen, met bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder reclasseringsadviezen en voortgangsverslagen, en heeft de vordering in raadkamer behandeld. De rechtbank concludeert dat de veroordeelde een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt, maar dat er nog steeds zorgen zijn over het recidiverisico. De rechtbank heeft besloten de PIJ-maatregel met een jaar te verlengen en bijzondere voorwaarden op te leggen, waaronder deelname aan gedragsinterventies en toezicht door de reclassering. Deze voorwaarden zijn bedoeld om de veroordeelde te ondersteunen in zijn ontwikkeling en om de kans op recidive te verkleinen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van kinderrechters en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09-807733-16
Datum uitspraak: 18 juli 2024
Beslissing op de op 30 mei 2024 bij de griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in de zaak tegen

[veroordeelde] (hierna: de veroordeelde);

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] .
Aan de veroordeelde is bij vonnis van 16 juni 2017, onherroepelijk geworden op 1 juli 2017,
opgelegd de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-
maatregel). De termijn van de maatregel is daarna steeds verlengd, laatstelijk met drie
maanden bij beschikking van 3 april 2023. Bij beschikking van 29 juni 2023 zijn bijzondere voorwaarden gesteld bij de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. De PIJ-maatregel zal, zo leidt de rechtbank af uit de stukken, van rechtswege onvoorwaardelijk eindigen op 10 juli 2024.

De vordering

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijk beëindigde PIJ-maatregel wordt verlengd met 1 jaar en dat bijzondere voorwaarden conform het verzoek van 7 mei 2024 van de reclassering in het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel worden vastgesteld.

De procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in deze zaak, waaronder:
- de brief met de officiële waarschuwing van 26 juni 2024;
- het reclasseringsadvies van 7 mei 2024, opgesteld door mevrouw [naam 1] en mevrouw [naam 2] , beiden verbonden aan GGZ Fivoor;
- het zevende voortgangsverslag van 10 april 2024;
- het vierde voortgangsverslag van 17 juli 2023;
- een uittreksel justitiële documentatie van 20 juni 2024.
De rechtbank heeft op 18 juli 2024 de vordering in raadkamer behandeld.
Verschenen en gehoord zijn:
- de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, mr. F.C. Knoef;
- de deskundige, mevrouw [naam 1] , verbonden aan GGZ Fivoor.

Het advies

Het reclasseringsadvies van 7 mei 2024 houdt – kort en zakelijk weergegeven – in dat de veroordeelde gedurende het traject een positief beeld laat zien waarin de veroordeelde actief
met feedback lijkt om te gaan en een wens tot begeleiding en tot verbetering in zijn leefsituatie lijkt te hebben. Het beeld hierin is echter wel wisselend. Betrokkene zoekt uit eigen initiatief contact met de hulpverlening bij vragen of zorgen, maar deelt alleen wat hij zelf van belang vindt. Het risico op herhaling wordt ingeschat als hoog. De veroordeelde heeft een grote drang tot het hebben van voldoende geld en het financieel steunen van zijn moeder. Dat is risico verhogend voor crimineel gedrag. In de JJI zijn meerdere geweldsincidenten voorgevallen, waarbij dit ook tot aangifte heeft geleid. Dit maakt dat de reclassering zich zorgen maakt over de antisociale dynamiek en de copingsvaardigheden van betrokkene bij het omgaan met boosheid. Op dit moment verblijft betrokkene echter al langere tijd buiten de JJI en zijn er geen nieuwe incidenten rondom agressie bekend. Door zijn fysieke beperkingen is dagbesteding het overgrote gedeelte van zijn Scholings- en TrainingsProgramma (verder: STP) periode door een arts afgeraden geweest. Inmiddels wordt er gekeken naar de mogelijkheden. Zo heeft betrokkene zich georiënteerd op de opleiding installatietechniek via Welzijn E25. Een duidelijk kader waarbij de stabiliteit op het gebied van afsprakentrouwheid, dagbesteding en financiën een belangrijke factor is lijkt een positieve werking te hebben op betrokkene. De komende periode zijn er veel veranderingen op komst, zoals het starten van een opleiding, het stoppen met gokken, het starten bij een werkgever en het doorstromen naar zelfstandige huisvesting. Aangezien het positieve beeld nog kwetsbaar is, adviseert de reclassering een verlenging van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. In dit jaar wil de reclassering de veroordeelde begeleiden bij het doorstromen naar zelfstandig wonen, monitoren hoe de opleiding en het werk van de veroordeelde vorm krijgt en de veroordeelde toe leiden naar financiële ondersteuning bij het betalen van zijn vaste lasten. Op deze wijze tracht de reclassering de kans op recidive blijvend te verlagen door in te zetten op het stabiliseren van de factoren die bedragen aan het voorkomen van het plegen van strafbare feiten, waarbij de focus op financiën, dagbesteding en emotioneel welzijn ligt. Het advies is om naast de algemene voorwaarden de volgende voorwaarden te stellen tijdens de voorwaardelijke beëindiging:
- meewerken aan reclasseringstoezicht;
- deelnemen aan gedragsinterventie gericht op verslaving en middelengebruik;
- begeleid wonen bij [instelling] of een andere instelling;
- verbod op gebruik van hard drugs, waarbij ten aanzien van cannabis een gedoogbeleid geldt tot een maximum van 200 µg/1, en meewerken aan urinecontrole hierop;
- verbod op gebruik van alcohol en meewerken aan urine- en ademonderzoek;
- hebben van zinvolle dagbesteding in de vorm van school of werk voor minimaal 26 uur;
- meewerken aan schuldhulpverlening.
In raadkamer heeft de deskundige [naam 1] naar voren gebracht dat er een paar keer een positieve alcoholcontrole is geweest. De veroordeelde heeft echter een open houding over het onderwerp en denkt hier zelf over na. De training voor de gokproblematiek en de bewindvoering worden eerst opgestart, voordat de veroordeelde zal worden aangemeld voor een convenantwoning.

De standpunten

De officier van justitie heeft de vordering gehandhaafd en daarbij aangegeven dat er sprake is van een positieve ontwikkeling bij de veroordeelde, maar dat hij het komende jaar nog een steuntje in de rug kan gebruiken.
De raadsman van de veroordeelde heeft namens de verdachte ingestemd met de vordering. Het is goed dat de bijzondere voorwaarde over de behandeling bij de Waag niet opnieuw wordt opgelegd.

De beoordeling

De rechtbank is van oordeel dat de termijn van de voorwaardelijk beëindigde PIJ-maatregel verlengd moet worden en wel met 1 jaar. De rechtbank overweegt daartoe dat de veroordeelde de afgelopen periode een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Hij heeft laten zien dat hij zich bewust is van de risico’s van bepaalde gedragingen, zoals het gokken, en dat hij hier op bepaalde punten ook naar kan handelen, zoals het aanvragen van een verbod op kansspelen bij CRUKS. Er zijn echter ook op verschillende leefgebieden nog zorgen en het recidiverisico wordt nog als hoog ingeschat.
Op het gebied van werk, opleiding en huisvesting zullen het komende jaar grote veranderingen plaatsvinden. Dit zal van de veroordeelde veel inzet vragen. Om hem hierin te ondersteunen heeft Fivoor in haar advies van 7 mei 2024 bijzondere voorwaarden, zoals hierboven genoemd, opgesteld. De rechtbank acht deze bijzondere voorwaarden noodzakelijk, zodat de veroordeelde komend jaar goed begeleid en ondersteund wordt in alle veranderingen en de overgang naar de periode na de PIJ-maatregel zo soepel mogelijk verloopt.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel dan ook verlengen met 1 jaar en daaraan de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het reclasseringsadvies van Fivoor van 7 mei 2024 verbinden.

De beslissing

De rechtbank:
verlengt de voorwaardelijk beëindigde PIJ-maatregel met 1 jaar, stelt daarbij

naast de van rechtswege geldende voorwaarden dat de veroordeelde gedurende de

voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel:
1) zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2) voor het vaststellen van zijn identiteit meewerkt aan het nemen van een of meer
vingerafdrukken of een identiteitsbewijs laat zien;
3) medewerking verleent aan het toezicht door de reclassering, inhoudende dat:
• hij zich meldt op afspraken bij de reclassering, waarbij de reclassering bepaalt hoe
vaak dat nodig is;
• hij de reclassering helpt aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is;
• hij meewerkt aan huisbezoeken;
• hij de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door
andere instellingen of hulpverleners;
• hij zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
• hij meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact
hebben met veroordeelde, als dat van belang is voor het toezicht;

en als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde gedurende de voorwaardelijke

beëindiging van de PIJ-maatregel:
4) actief deelneemt aan de gedragsinterventie Leefstijltraining of een andere
gedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik, indien de reclassering
dit nodig acht en te bepalen door de reclassering bepaalt. De veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
5) verblijft in [instelling] of een andere instelling voor beschermd wonen of
maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, waarbij het verblijf duurt zolang
de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het
dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
6) geen (hard)drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod via urineonderzoek,
waarbij ten aanzien van cannabis een gedoogbeleid geldt tot een maximum van 200 µg/1 en
de reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
7) geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek dan wel ademonderzoek om dit
alcoholverbod te controleren, waarbij de reclassering bepaalt welk controlemiddel wordt
gebruikt;
8) dagbesteding heeft in de vorm van (betaald) werk en/of scholing voor minimaal 26 uur,
waarbij de veroordeelde niet verandert van dagbesteding zonder toestemming van de
reclassering. Uitzondering is enkel mogelijk met een artsenverklaring en goedkeuring van
de reclassering. Indien veroordeelde zelfstandig geen dagbesteding weet te organiseren
werkt hij mee naar toeleiding van dagbesteding bij Welzijn E25, St. Dr. Schroeder van der
Kolk of een andere dagbestedingsorganisatie;
9) de reclassering inzicht geeft in zijn financiën en schulden en meewerkt aan begeleiding van de schuldhulpverlening.
Deze beslissing is gegeven te Den Haag door
mr. N.I.S. Boers, kinderrechter, voorzitter,
mr. M.P. Meeuwisse, kinderrechter,
en mr. M.F.M. de Groot, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mrs. R. van Warners
en E.D.C. Donker Ladrón de Guevara, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 juli 2024.