ECLI:NL:RBDHA:2024:12293
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van geloofwaardigheid van het huwelijk en de dreiging van de stam
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, van Jordaanse nationaliteit, diende op 18 mei 2024 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 12 juni 2024 door verweerder als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank behandelde de zaak op 23 juli 2024, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk. Eiser stelde dat hij vanwege zijn huwelijk met een Koerdische vrouw bedreigd werd door zijn stam, wat leidde tot zijn vertrek uit Jordanië.
De rechtbank oordeelt dat verweerder de asielaanvraag op goede gronden heeft afgewezen. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat het huwelijk en de relatie van eiser niet geloofwaardig zijn. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd om zijn claims te onderbouwen, zoals documenten van het huwelijk of verklaringen van zijn partner. De rechtbank concludeert dat de dreiging van de stam niet aannemelijk is gemaakt, en dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag ongegrond is. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.