ECLI:NL:RBDHA:2024:12293

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 augustus 2024
Publicatiedatum
6 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.25006
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van geloofwaardigheid van het huwelijk en de dreiging van de stam

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, van Jordaanse nationaliteit, diende op 18 mei 2024 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel, welke op 12 juni 2024 door verweerder als ongegrond werd afgewezen. De rechtbank behandelde de zaak op 23 juli 2024, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk. Eiser stelde dat hij vanwege zijn huwelijk met een Koerdische vrouw bedreigd werd door zijn stam, wat leidde tot zijn vertrek uit Jordanië.

De rechtbank oordeelt dat verweerder de asielaanvraag op goede gronden heeft afgewezen. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat het huwelijk en de relatie van eiser niet geloofwaardig zijn. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd om zijn claims te onderbouwen, zoals documenten van het huwelijk of verklaringen van zijn partner. De rechtbank concludeert dat de dreiging van de stam niet aannemelijk is gemaakt, en dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag ongegrond is. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.25006

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. T. Thissen),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. S. Imami).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Hij heeft op 18 mei 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 12 juni 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als ongegrond. Tevens heeft verweerder een terugkeerbesluit opgelegd.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 23 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, S. Egei als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiser stelt van Jordaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1992. Hij is op 9 mei 2024 uit zijn land van herkomst vertrokken en op 18 mei 2024 via Turkije aangekomen op Schiphol, waar hij asiel heeft aangevraagd.
2.1.
Eiser stelt op 8 mei 2024 religieus te zijn gehuwd met [naam] , een Koerdische vrouw met de Duitse nationaliteit. Zij kwam op 8 mei 2024 naar Jordanië om de familie van eiser te ontmoeten. De volgende dag zijn zij tezamen via Turkije naar Nederland gereisd. Eiser is niet doorgelaten, maar zijn gestelde partner wel. Zij verblijft thans in Essen, Duitsland. [1]
Het asielrelaas
3. Eiser heeft voor het huwelijk toestemming gevraagd aan zijn stam. De belangrijkste stamleden hebben hier negatief op geantwoord en eiser met de dood bedreigd. Daarop zijn eiser en zijn vrouw uit Jordanië vertrokken.
Het bestreden besluit
4. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen: 1) identiteit, nationaliteit en herkomst; en 2) Problemen vanwege (voorgenomen) huwelijk met vrouw van Koerdische afkomst.
4.1.
Verweerder heeft het eerste element geloofwaardig en het tweede element niet geloofwaardig geacht. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag moet worden afgewezen. Verweerder heeft tevens een terugkeerbesluit opgelegd.
Wat vindt eiser?
5. Verweerder werpt ten onrechte tegen dat eiser geen informatie heeft ingewonnen voordat hij de stam om toestemming vroeg, want juist door toestemming te vragen verkreeg eiser informatie over hoe de stam tegenover het huwelijk zou staan. Eiser vroeg de toestemming omdat de stam als conservatief en potentieel gevaarlijk te boek stond. Verder voert eiser aan dat hij en zijn vrouw bezig zijn om hun huwelijk te laten registreren. Ten aanzien van de gewelddadigheid van de stam voert eiser aan dat het algemeen bekend is dat de stammen in Jordanië gewelddadig zijn. Eiser verwijst naar zijn eigen verklaringen en een nieuwsartikel van New Lines Magazine. Ook is het niet opmerkelijk dat eiser Jordanië heeft kunnen verlaten, want de stam gaat immers niet over grensbewaking. Tot slot vraag eiser zijn ouders niet om meer info over de stam, omdat dat tot meer negatieve belangstelling van de stam gaat leiden.
Oordeel van de rechtbank
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de asielaanvraag op goede gronden afgewezen. Daarbij is van belang dat verweerder het gestelde huwelijk, dan wel de gestelde relatie niet geloofwaardig heeft kunnen vinden. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat eiser vaag en summier heeft verklaard over zijn beweegredenen om de stam om toestemming te vragen, over de dreiging die er van zijn stam uitging en over het (traditionele) huwelijk dat hij zou hebben gesloten. Verder heeft eiser het gestelde huwelijk noch de relatie met stukken onderbouwd. Hoewel eiser heeft toegelicht waarom hij geen akte of ander document van het traditionele huwelijk heeft kunnen overleggen, heeft hij ook niet op andere wijze geprobeerd dit huwelijk of – ten minste – zijn relatie aan de hand van bewijsstukken te onderbouwen. Zo heeft hij geen enkele verklaring overgelegd, ook niet van zijn gestelde partner. Ter zitting is verklaard dat zij elke week bij eiser op bezoek komt en inmiddels zes weken zwanger is van eiser. Ook dit is niet onderbouwd aan de hand van bijvoorbeeld bewijzen van de reisbewegingen, de registratie van de visites of een echo. Nu de relatie al niet aannemelijk is geworden, mocht verweerder eveneens onaannemelijk vinden dat eiser bedreigd is omdat hij met zijn gestelde partner wilde trouwen. Daarbij heeft verweerder mogen betrekken dat het niet logisch voorkomt dat eiser haar voor een dag naar Jordanië heeft laten overkomen, wetende dat dat risicovol was omdat zij niet van eisers stam was en eiser van zijn stam geen toestemming had verkregen. Tot slot heeft verweerder het onlogisch mogen vinden dat eiser tijdens het nader gehoor heeft verklaard dat hij zijn ouders – met wie hij naar eigen zeggen regelmatig contact had – alleen naar hun gezondheid heeft gevraagd maar niet heeft gevraagd naar de situatie aldaar en niet heeft geïnformeerd of er na zijn vertrek daadwerkelijk dreiging van de stam uitging, terwijl dit nu juist de reden is voor zijn asielaanvraag. Dat eiser niet van zijn ouders vraagt om met de stam te praten is begrijpelijk, maar dat werpt verweerder ook niet tegen.
7. Het bovenstaande is voldoende om het besluit te dragen. De overige gronden behoeven geen bespreking meer.

Conclusie en gevolgen

8. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Smeets, rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Aanmeldgehoor p. 7 en 8.