Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 juli 2024 in de zaak tussen
[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
en als lichte gronden vermeld dat eiser:
4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb 2000 heeft gehouden;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
“zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken”.Dit is de grond die door de minister is aangekruist op de eerste pagina van het bestreden besluit. Op de volgende pagina wordt deze grond als volgt toegelicht:
“3B. Betrokken vreemdeling heeft zich niet aan de op hem rustende verplichting, in het kader van het toezicht op vreemdelingen, voldaan. Betrokkene heeft niet de beschikking over een paspoort. Hij had bij binnenkomst in Nederland wel een paspoort, maar in oktober 2023 heeft hij aangifte gedaan van diefstal van zijn paspoort. Hij heeft daarna geen activiteiten ondernomen om via de consulaire/diplomatieke vertegenwoordiging alsnog de juiste documenten te verkrijgen.”
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.