ECLI:NL:RBDHA:2024:12256
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
- K.H.M.M. Otten
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Finland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoekster. De verzoekster had op 8 juli 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de minister van Asiel en Migratie had deze aanvraag niet in behandeling genomen, met als reden dat Finland verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De minister heeft in een brief van 25 juli 2024 aangegeven zich niet te verzetten tegen de aanhouding van de behandeling van het beroep, mits het verzoek om voorlopige voorziening wordt toegewezen. De rechtbank heeft het beroep op 26 juli 2024 aangehouden en partijen uitgenodigd voor een zitting op 31 juli 2024, maar deze uitnodiging is ingetrokken omdat een zitting niet langer nodig was.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, nu het beroep is aangehouden en de minister zich niet verzet tegen de voorlopige voorziening, het verzoek als kennelijk gegrond wordt toegewezen. Dit betekent dat verzoekster niet mag worden overgedragen aan Finland totdat de rechtbank uitspraak heeft gedaan op het beroep. Daarnaast is de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoekster, vastgesteld op € 875. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.