Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 20 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 22 oktober 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft op 4 juni 2024 de asielaanvraag ingewilligd. Na deze inwilliging heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten door de verweerder.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien de verweerder niet tijdig op de asielaanvraag heeft beslist en deze aanvraag is ingewilligd terwijl er een beroep liep, is de rechtbank van oordeel dat de verweerder geheel aan het beroep van verzoeker tegemoet is gekomen.
Het verzoek van verzoeker om vergoeding van de proceskosten wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De rechtbank hanteert een wegingsfactor van 0,5, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De beslissing van de rechtbank is openbaar gemaakt op 31 juli 2024, en de rechter in deze zaak was mr. A.C.J. van Dooijeweert, met A.A.M. Mangroe als griffier.