Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [naam]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [naam] met een mes, althans een
scherp en/of puntig voorwerp in de arm, althans het lichaam heeft gestoken en/of
meermalen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de richting
van het lichaam van die [naam] heeft gezwaaid/bewogen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
leiden:
toegankelijke plaats, te weten de tramhalte boven de Prinses Beatrixlaan, in elk geval
op of aan de openbare weg en/of op een voor het
publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, [naam] ,
door
- met [medeverdachte] in zijn directe nabijheid direct op die [naam] af te stappen en/of
- deze (meermalen) in het gezicht en/of tegen het lichaam te slaan en/of
- (meermalen) met een mes, althans een scherp voorwerp, in de richting van (het
lichaam van) die [naam] te steken en/of deze in de arm te steken en/of
- (met [medeverdachte] ) achter die [naam] aan te rennen toen deze vluchtte,
welk geweld lichamelijk letsel bij die [naam] ten gevolge heeft gehad, te weten een
vleeswond in de linker (onder)arm en/of een zwelling op zijn voorhoofd.
3.De bewijsbeslissing
A: Ik pakte tram 3 richting Beatrixkwartier. [naam] ging eerst weg en kwam toen terug op mij af en toen heb ik met een mes gezwaaid.
A: Ja, in zijn arm.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De op te leggen straf
7.De toepasselijke wetsartikelen
8.De beslissing
taakstraf, bestaande uit een
werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van
120 (HONDERDTWINTIG) UREN;
60 (ZESTIG) DAGEN;
60 (ZESTIG) UREN, niet ten uitvoer zal worden gelegd als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd, die
2 (TWEE) jarenis, houdt aan de volgende voorwaarden: