ECLI:NL:RBDHA:2024:12216

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 juli 2024
Publicatiedatum
5 augustus 2024
Zaaknummer
NL24.24182 en NL24.24183
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser met verzoek om voorlopige voorziening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 juli 2024, wordt het beroep van een Marokkaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. De eiser, geboren in 2006, heeft op 9 februari 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de verweerder op 6 juni 2024 als kennelijk ongegrond is afgewezen. De eiser stelt dat hij slachtoffer is van de Marokkaanse autoriteiten en dat hij mishandeld is, waardoor hij vreest voor zijn veiligheid bij terugkeer naar Marokko. De rechtbank beoordeelt de argumenten van de eiser en concludeert dat de verweerder terecht heeft gesteld dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. De rechtbank oordeelt dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Marokko een reëel risico op vervolging of ernstige schade loopt. De rechtbank wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen aanleiding is voor schorsende werking van het beroep. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de proceskosten af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.24182 en NL24.24183
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser] V-nummer: [v-nummer] eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. A.W.J. van der Meer),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. R.R. Scholtens)

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiser en beoordeelt de voorzieningenrechter zijn verzoek om een voorlopige voorziening. Eiser heeft de Marokkaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 2006. Hij heeft op 9 februari 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 6 juni 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 4 juli 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, K. Ajdid als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?

2. Eiser heeft verklaard dat hij slachtoffer is geworden van de Marokkaanse politiek. Eiser stelt dat hij is mishandeld door de Marokkaanse autoriteiten. Volgens eiser is Marokko geen veilig land van herkomst. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in 2020 met zijn vrienden aan het roken was. Zijn vader zag dat en heeft hem toen geslagen. Eiser is toen van huis weggelopen en heeft twee jaar onder zware omstandigheden op straat geleefd terwijl hij probeerde Europa in te reizen. Dat is hem in 2022 gelukt. Eiser heeft vervolgens in meerdere Europese landen verbleven. Eiser wil niet terugkeren naar Marokko omdat hij daar geen toekomst heeft.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder het volgende relevante element:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst
Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Volgens verweerder leidt dit niet tot de conclusie dat eiser een gegronde vrees heeft voor vervolging of dat hij een reëel risico op ernstige schade loopt bij terugkeer naar Marokko. Volgens verweerder hoeft eiser bij terugkeer niet te vrezen voor de Marokkaanse autoriteiten. Verweerder stelt zich op het standpunt dat Marokko in het algemeen én in eisers specifieke geval als een veilig land van herkomst is aan te merken. Aangezien DT&V nog moet onderzoeken of eiser adequate opvang heeft in Marokko, heeft verweerder geen beslissing kunnen nemen als het gaat om de ambtshalve toets aan het buitenschuld beleid voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen.
Wat vindt eiser in beroep?
4.
Eiser is het niet eens met het bestreden besluit, omdat het besluit in strijd is met het zorgvuldigheidsbeginsel, motiveringsbeginsel en de goede procesorde. Eiser handhaaft de zienswijze en stelt in dit kader dat verweerder ten onrechte niet is ingegaan op zijn grond in de zienswijze dat zijn aanvraag kennelijk tweemaal wordt afgewezen, namelijk op grond van de artikelen 30b, eerste lid, aanhef en onder a én b, van de Vw. Ook voert eiser aan dat verweerder uit zijn verklaringen had moeten begrijpen dat hij een asielaanvraag doet om politieke redenen. Verweerder kan – gezien zijn achtergrond en de omstandigheden waarin hij verkeerde – niet van eiser verwachten dat hij uitvoerig hierover verklaart. Verweerder heeft dit onvoldoende in samenhang beoordeeld. Verder had volgens eiser verweerder schorsende werking aan het beroep moeten verlenen, omdat aan het AMV-traject schorsende werking is verbonden. Tot slot voert eiser aan dat Marokko voor hem geen veilig land van herkomst is, omdat het de vraag is of van eiser kan worden gevergd om zich tot de Marokkaanse autoriteiten te wenden. Hij was immers een minderjarige straatjongen en is door de Marokkaanse autoriteiten mishandeld.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Schorsende werking van het beroep
5. De rechtbank stelt vast dat het bestreden besluit geen schorsende werking toekomt op grond van artikel 8, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna Vw). Dit staat namelijk in artikel 82, eerste en tweede lid, aanhef en onder c, van de Vw. Daarnaast is geen terugkeerbesluit uitgevaardigd tegen eiser, omdat verweerder nog onderzoek doet naar adequate opvang in zijn land van herkomst. Eiser wordt op dit moment dus nog niet geconfronteerd met een uitzetting naar Marokko.
Asiel vanwege politieke redenen6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eisers verklaringen over de mentaliteit in Marokko terecht niet heeft opgevat als dat hij om politieke redenen asiel heeft aangevraagd in Nederland. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eiser tijdens het nader gehoor heeft verklaard ‘Nee, ik heb niks te maken met politiek’. [2] De rechtbank neemt hierbij in overweging dat (de gemachtigde van) eiser deze verklaring niet heeft aangepast met de correcties en aanvullingen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij gezien zijn achtergrond niet meer of duidelijker heeft kunnen verklaren dat hij ook om politieke redenen asiel wilde aanvragen in Nederland. De rechtbank stelt verder vast dat de gehoormedewerker ook heeft gecontroleerd of eiser weet wat politiek betekent. [3] Verweerder hoeft eiser niet te volgen in zijn stelling dat verweerder de verklaringen van eiser met meer welwillendheid had moeten duiden, bijvoorbeeld als het ging om de pijnlijke gebeurtenissen die eiser tijdens het medisch onderzoek heeft genoemd. [4] Verweerder heeft terecht gesteld dat er voldoende is doorgevraagd en verwijst hierbij naar het nader gehoor waarin meermaals vragen zijn gesteld aan eiser naar aanleiding van eerder genoemde pijnlijke gebeurtenissen. [5] Verder heeft de gemachtigde van eiser ter zitting meermaals laten weten dat het besluit niet onzorgvuldig tot stand is gekomen.
Marokko als veilig land van herkomst – algemeen7. De rechtbank stelt vast dat verweerder Marokko heeft aangewezen als veilig land van herkomst. Een aanwijzing van een land als veilig land van herkomst betekent dat een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat vreemdelingen uit – in dit geval Marokko – geen bescherming nodig hebben. Het algemeen rechtsvermoeden dat Marokko een veilig land van herkomst is, geldt niet voor iedereen afkomstig uit Marokko. De staatssecretaris heeft meerdere categorieën uitgezonderd, waaronder activisten die kritiek uitoefenen op de Marokkaanse regering. De staatssecretaris heeft de aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst en de uitzonderingscategorieën gebaseerd op de herbeoordeling van 8 juni 2023. [6] De hoogste bestuursrechter heeft bij uitspraak van 8 juni 2022 geoordeeld dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de herbeoordeling van 6 mei 2021 een deugdelijke onderbouwing vormt voor het algemene rechtsvermoeden dat vreemdelingen uit Marokko geen internationale bescherming nodig hebben. [7] Volgens deze herbeoordeling geldt Marokko als veilig land van herkomst, met uitzondering van een aantal specifieke risicogroepen. Met de herbeoordeling van 8 juni 2023 heeft de staatssecretaris de aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst voortgezet en de specifieke uitzonderingscategorieën gehandhaafd. Indien een vreemdeling stelt dat Marokko in zijn geval niet als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, is het aan hem om aannemelijk te maken dat Marokko in zijn individuele geval toch niet veilig is. Hierbij geldt een hoge drempel. [8] Marokko als veilig land van herkomst voor eiser8. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Marokko voor hem persoonlijk geen veilig land van herkomst is. Zoals de rechtbank heeft overwogen in rechtsoverweging 6 heeft verweerder er terecht op gewezen dat eiser in het nader gehoor heeft verklaard dat hij niks te maken heeft met politiek. Vervolgens legt eiser uit dat alle burgers van Marokko dezelfde problemen hebben. Daarnaast stelt eiser dat hij als minderjarige zou zijn mishandeld door de politie en dat van eiser om die reden niet gevergd kan worden om hulp van de hogere autoriteiten in te roepen. [9] In het nader gehoor heeft eiser verklaard dat als beveiligers in de haven zouden zien dat eiser op illegale wijze het land willen verlaten, dat ze hem dan zouden mishandelen. [10] Vervolgens wordt aan eiser de vraag gesteld of hij weleens problemen heeft gehad met de autoriteiten in Marokko, waarop eiser antwoord dat hij problemen heeft gehad met de politie of beveiligers in de haven, omdat hij weg wilde uit Marokko op illegale wijze. [11] Ter zitting heeft eiser naar aanleiding hiervan foto’s willen laten zien, maar tussen partijen is niet in geschil dat eiser bij zijn pogingen tot illegale uitreis is tegengehouden door beveiligers dan wel politie. Dit betekent echter niet dat hij geen hulp kan inroepen van de hogere autoriteiten. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Marokko wordt gezocht door de autoriteiten of dat hij onder de negatieve aandacht van de autoriteiten staat.

Dubbele afwijzing9.De rechtbank stelt vast dat verweerder in het bestreden besluit wel heeft gereageerd op eisers stelling dat een asielaanvraag niet twee keer als kennelijk ongegrond kan worden afgewezen. De rechtbank wijst op pagina 3 van het bestreden besluit. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat verweerder slechts op één grond zijn aanvraag kan afwijzen. De rechtbank vindt hiervoor geen enkel aanknopingspunten in de relevante regelgeving. Ter zitting heeft eiser ook geen rechtsregel naar voren gebracht waaruit dit blijkt. Verweerder heeft wel degelijk twee afwijzingsgronden aan de afwijzing ten grondslag mogen leggen.

Conclusie en gevolgen

9. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond.
10. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
11. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van N. Bagheri, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef, onder a en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Zie pagina 8 van het nader gehoor.
3.Zie pagina 8 van het nader gehoor.
4.Zie het MediFirst advies van 28 maart 2024.
5.Zie pagina 10 van het nader gehoor.
6.Kamerbrief herbeoordeling veilige landen van herkomst – Georgië, Marokko en Tunesië van 8 juni 2023, 19637-3119.
7.Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling, ECLI:NL:RVS:2022:1531.
8.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 14 september 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2474.
9.Nader gehoor, p. 7.
10.Nader gehoor, p. 9.
11.Nader gehoor, p. 9 en 10.