Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[verzoeker], verzoeker,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft verzoeker op 8 januari 2024 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 8 september 2022 was ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft op 14 maart 2023 de asielaanvraag ingewilligd. Na deze inwilliging heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, de rechtbank kan besluiten om het bestuursorgaan te veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de minister niet tijdig beslist op de aanvraag van verzoeker en heeft deze aanvraag uiteindelijk ingewilligd, waardoor de minister geheel aan het beroep van verzoeker tegemoet is gekomen.
De rechtbank heeft het verzoek van verzoeker als kennelijk gegrond toegewezen en de minister veroordeeld in de proceskosten. De kosten zijn vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde verleende rechtsbijstand. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, aangezien het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan op 30 juli 2024 door mr. A.C.J. Dooijeweert, rechter, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie.