ECLI:NL:RBDHA:2024:12208

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 juli 2024
Publicatiedatum
5 augustus 2024
Zaaknummer
NL23.36891
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en culturele achtergrond in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 juli 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had zijn aanvraag ingediend, maar deze was door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft eerder een tussenuitspraak gedaan waarin werd vastgesteld dat de minister onvoldoende rekening had gehouden met het referentiekader van eiser, waaronder zijn culturele achtergrond. De rechtbank heeft de minister de gelegenheid gegeven om het geconstateerde gebrek te herstellen.

De minister heeft vervolgens een nieuw besluit genomen, maar de rechtbank oordeelt dat ook dit besluit niet deugdelijk is gemotiveerd. Eiser heeft in zijn schriftelijke reactie betoogd dat de minister niet voldoende heeft aangetoond hoe zijn culturele achtergrond is meegenomen in de beoordeling van zijn verklaringen over biseksualiteit en gevoelens. De rechtbank concludeert dat de minister in beide besluiten, het bestreden besluit en het nieuwe besluit, niet voldoende heeft gemotiveerd waarom de culturele achtergrond van eiser geen invloed zou hebben op zijn verklaringen.

De rechtbank heeft het beroep van eiser gegrond verklaard, de eerdere besluiten vernietigd en de minister opgedragen om binnen twaalf weken een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eiser, met inachtneming van de overwegingen in de tussenuitspraak en deze uitspraak. Tevens is de minister veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.36891

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.M.J. van Zantvoort),
en
de minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. S.J.R.R. Brock).

Procesverloop

Bij besluit van 31 oktober 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 29 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben de gemachtigden van eiser en verweerder deelgenomen.
In de tussenuitspraak van 21 maart 2024 heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken het in het bestreden besluit geconstateerde gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak.
Verweerder heeft op 2 april 2024 schriftelijk verklaard gebruik te willen maken van de mogelijkheid om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Op 1 mei 2024 heeft verweerder een nieuw besluit genomen. Eiser heeft hier schriftelijk op gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 3 juli 2024.

Overwegingen

1. Voor een beschrijving van de feiten en de eerder ingenomen standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de tussenuitspraak.
2. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder geen, althans onvoldoende kenbaar, rekening heeft gehouden met eisers referentiekader, waaronder zijn culturele achtergrond. De rechtbank heeft vervolgens verweerder in de gelegenheid gesteld om het gebrek te herstellen met toepassing van artikel 8:51a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarvoor moest verweerder het referentiekader van eiser alsnog kenbaar bij zijn besluitvorming betrekken. Dat kon met een aanvullende motivering of met een nieuw besluit, na of gelijktijdig onder intrekking van het bestreden besluit.
3. Bij brief van 2 april 2024 heeft verweerder meegedeeld dat hij gebruik wenst te maken van de mogelijkheid om het geconstateerde gebrek te herstellen. Op 1 mei 2024 heeft verweerder een nieuw besluit genomen op de asielaanvraag van eiser. Bij brief van 15 mei 2024 heeft verweerder meegedeeld dat het besluit van 1 mei 2024 een aanvullend besluit (hierna: het nieuwe besluit) betreft.
4. In het nieuwe besluit overweegt verweerder dat eisers volledige referentiekader, inclusief zijn cultuur en (conservatieve) Berberse afkomst, is betrokken bij de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling. Verweerder volgt niet dat eiser vanwege zijn culturele achtergrond niet over zijn gevoelens kan praten. In dat verband overweegt verweerder dat eiser heeft verklaard dat hij met zijn vrienden over zijn biseksualiteit praat. Ook heeft eiser verklaard dat hij open is tegen verschillende mensen over zijn geaardheid, behalve tegen Algerijnen omdat de wetgeving dat niet toelaat. Deze verklaring is tegenstrijdig met eisers stelling dat hij niet open kan zijn vanwege zijn cultuur. Volgens eisers verklaringen zijn er immers uitsluitend juridische beperkingen die eiser weerhouden om open te zijn. Verweerder heeft in het nieuwe besluit (nogmaals) besloten de asielaanvraag af te wijzen als ongegrond.
5. Eiser voert in zijn schriftelijke reactie van 11 juni 2024 op het nieuwe besluit aan dat verweerder niet inzichtelijk heeft gemaakt op welke wijze hij rekening heeft gehouden met eisers culturele achtergrond. Uit zijn verklaringen volgt niet dat hij in Algerije over zijn biseksualiteit heeft gepraat en al helemaal niet over zijn gevoelens. Ook in Nederland is hij niet open over zijn biseksualiteit. Hij heeft hierover aan één persoon op een oppervlakkige wijze verteld. Met deze persoon kan eiser bovendien niet over zijn gevoelens praten. Dat eiser aan derden kan vertellen dat hij biseksueel is, betekent niet dat hij open over zijn gevoelens kan praten.
De rechtbank oordeelt als volgt.
6. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen.
7. In de brief van verweerder aan de rechtbank van 15 mei 2024 staat dat verweerder in het nieuwe besluit een aanvullende motivering heeft opgenomen om te voldoen aan de opdracht van de rechtbank in de tussenuitspraak. De rechtbank stelt echter vast dat verweerder in het aanvullend besluit nogmaals heeft besloten om eisers asielaanvraag af te wijzen als ongegrond en in dat kader, en in aanvulling op wat hiervoor onder 4. is weergegeven, vrijwel alle overwegingen van het bestreden besluit heeft herhaald. Ook heeft verweerder in het aanvullend besluit nogmaals besloten om aan eiser geen reguliere verblijfsvergunning en geen uitstel van vertrek te verlenen. Tot slot is nogmaals een terugkeerbesluit tegen eiser uitgevaardigd. Het is de rechtbank niet duidelijk waarom verweerder een nieuw besluit heeft genomen op eisers asielaanvraag, terwijl hij niet tegelijkertijd het bestreden besluit heeft ingetrokken. De intrekking van het bestreden besluit volgt in ieder geval niet uit de brief van verweerder van 15 mei 2024 en ook niet uit het nieuwe besluit. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit nog van kracht is en dat verweerder met het nieuwe besluit wederom op eisers asielaanvraag heeft beslist, waarbij hij heeft gepoogd om het in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek te herstellen. Het beroep van eiser tegen het bestreden besluit heeft van rechtswege mede betrekking op het nieuwe besluit op grond van artikel 6:19, eerste lid, van de Awb. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank reeds geoordeeld dat het bestreden besluit niet deugdelijk is gemotiveerd. Hieronder wordt beoordeeld of verweerder het in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek heeft hersteld in het nieuwe besluit.
8. Eiser voert terecht aan dat niet uit zijn verklaringen volgt dat hij met zijn vrienden heeft gepraat over zijn biseksualiteit. Uit eisers verklaringen volgt namelijk dat hij slechts indirect over biseksualiteit met zijn vrienden heeft gepraat. Daarbij heeft hij niet tegen zijn vrienden gezegd dat hij zelf biseksueel is. [1] Ook valt uit eisers verklaringen op geen enkele manier af te leiden dat hij met zijn vrienden heeft gepraat over zijn gevoelens. Verweerders tegenwerping dat eiser met zijn vrienden heeft gepraat over (zijn) biseksualiteit en dat dit geen enkele blijk geeft van het niet kunnen praten over zijn gevoelens vanwege zijn culturele achtergrond, is dan ook onvoldoende gemotiveerd.
9. Ook de tegenwerping dat eiser in Nederland open is tegen verschillende mensen over zijn biseksualiteit en dat dit afbreuk doet aan eisers stelling dat hij niet kan verklaren over zijn gevoelens vanwege zijn culturele achtergrond, is onvoldoende gemotiveerd. Eiser voert daartoe terecht aan dat het enkele feit dat hij open is over zijn seksualiteit tegenover derden in Nederland, niet betekent dat hij over zijn gevoelens kan praten. Dat aangaande is het eveneens niet zonder betekenis dat eiser stelt dat hij open is geweest over zijn geaardheid tegenover slechts één persoon, dat hij dit op oppervlakkige wijze met deze persoon heeft besproken en hij met deze persoon niet heeft gepraat over zijn gevoelens.
10. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij vindt dat eisers referentiekader, waaronder zijn culturele achtergrond, niet van invloed is op zijn verklaringen over zijn gevoelens. Dit betekent dat verweerder het referentiekader van eiser nog altijd onvoldoende kenbaar heeft betrokken bij het beoordelen van eisers verklaringen. Ook het nieuwe besluit is daarom niet deugdelijk gemotiveerd.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit en het nieuwe besluit in strijd zijn met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht. Wat eiser verder heeft aangevoerd, behoeft geen bespreking. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit en het nieuwe besluit. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van de besluiten in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien. Het ligt namelijk op de weg van verweerder om nogmaals een inhoudelijke beoordeling van eisers asielaanvraag te verrichten. De rechtbank zal verweerder dan ook opdragen om binnen twaalf weken na bekendmaking van deze uitspraak een nieuw besluit op de asielaanvraag van eiser te nemen met inachtneming van de overwegingen in de tussenuitspraak en in deze uitspraak.
12. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 2.187,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus met een waarde per punt van € 875 en een wegingsfactor 1,0). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit en het nieuwe besluit;
- draagt verweerder op om binnen twaalf weken na bekendmaking van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de asielaanvraag van eiser met inachtneming van de tussenuitspraak en deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 2.187,50 aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan op 31 juli 2024 door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Pagina 10 van het nader gehoor.